​​​​​​​epidemiologie

Volgens verschillende onderzoeken komt seksueel grensoverschrijdend gedrag relatief vaak voor onder jongeren, vrouwen en mensen met een niet-heteroseksuele geaardheid. 1 Zo geeft in het landelijk onderzoek ‘Seks onder je 25e’ van Rutgers 66% van de ondervraagde meiden en 29% van de jongens aan slachtoffer te zijn geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag. 2 Voor 22% van de meiden en 5% van de jongens was dat een ernstige vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag, zoals aanranding of verkrachting, wat valt onder seksueel geweld. Op basis van deze onderzoeken is te verwachten dat er ook onder Haaglandse studenten slachtoffers zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag. In een landelijk onderzoek uit 2021 gaven studenten bovendien aan vaak niet te weten waar ze terechtkonden voor hulp na een dergelijke ervaring, ondanks de soms grote impact op het welbevinden en de studieresultaten. 3 In opdracht van de gemeente Den Haag evalueerde GGD Haaglanden daarom de hulp en maatregelen die 3 hogeronderwijsinstellingen in de regio Haaglanden bieden, gericht op de bescherming van studenten tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en het hulpaanbod bij de gevolgen hiervan.

Definities seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld

De Wet seksuele misdrijven omschrijft welk gedrag onder welke omstandigheden tot strafrechtelijke aansprakelijkheid leidt. Een brede en veelomvattende definitie van seksueel grensoverschrijdend gedrag is: gedrag of toenaderingen die seksueel van aard zijn en de grenzen van het slachtoffer overschrijden. Dit kan al dan niet fysiek zijn.


Indien er sprake is van het hebben van gedwongen seksuele handelingen en/of manuele, orale, vaginale of anale seks, spreekt men van de subcategorie seksueel geweld. 2 Zowel in de brede als in de smalle definitie is er vaak sprake van een afhankelijkheidsrelatie, zoals ook bij seksueel misbruik. Ook speelt vaak tussen pleger en slachtoffer een machtsverschil, onder andere gebaseerd op leeftijd, sekse, sociale positie en/of psychisch dan wel fysiek overwicht.


Dit artikel hanteert de brede term seksueel grensoverschrijdend gedrag.

In juni 2021 verscheen er, in opdracht van Amnesty International, een onderzoeksrapport over verkrachting tussen studenten. 3 Dit door I&O Research uitgevoerde onderzoek liet zien dat seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen studenten tijdens hun studietijd vaak voorkomt: 21% van de ondervraagde studenten had ervaringen met seksuele handelingen zonder instemming en 6% met seksuele penetratie zonder instemming, ofwel verkrachting (vrouwen 9% en mannen 2%). Van deze verkrachte vrouwen/mannen ontwikkelt driekwart psychische problemen en 38% durft er met niemand over te praten. Bovendien geven de meeste studenten aan niet te weten bij wie ze hiervoor bij de onderwijsinstelling terechtkunnen.


Zowel lokale als landelijke onderzoeken laten keer op keer zien dat jongeren, waaronder studenten, vaak slachtoffer zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag. 1, 2, 3, 6, 12 Daarnaast tonen diverse studies aan dat de impact ervan op studenten groot is. Niet alleen kan het leiden tot een groot aantal lichamelijke gezondheidsklachten (eetstoornissen, buikpijn, moeheid, hoofdpijn et cetera) en/of psychische klachten (depressie, angststoornis, gestoorde seksuele relaties, suïcidale gedachten of pogingen), maar ook tot slechtere studieresultaten of studie-uitval. Zo is het risico op uitval bij slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag 2 keer hoger dan gemiddeld. 11 Een ervaringsdeskundige op een in november 2023 door GGD Haaglanden georganiseerd symposium over dit onderwerp, verwoordde dit met de opmerking dat dit haar (normale) studententijd had afgepakt. Ze durfde nergens meer naartoe te gaan en geen relatie aan te gaan.

Het risico op studie-uitval is bij slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag 2 keer hoger dan gemiddeld

De frequentie van seksueel grensoverschrijdend gedrag en de vaak ernstige en langdurige gevolgen, worden ook gezien door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Doordrongen van de ernst en de urgentie van dit maatschappelijke probleem, is het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld gestart. Een van de actielijnen uit dit programma is: organisaties hebben processen voor preventie, signalering en opvolging op orde. 4 Onder deze organisaties vallen ook de onderwijsinstellingen.


De gemeente Den Haag verzocht GGD Haaglanden onderzoek te doen naar de situatie bij onderwijsinstellingen in Haaglanden. Doel van het onderzoek was het inventariseren van de hulp en maatregelen die de diverse onderwijsinstellingen (mbo, hbo en wetenschappelijk onderwijs) bieden, gericht op de bescherming van studenten tegen seksueel grensoverschrijdend gedrag en het bieden van hulp bij de gevolgen hiervan. Ook wilde de gemeente weten in hoeverre de studenten bekend zijn met de maatregelen van de onderwijsinstellingen en of deze voldoende aansluiten bij hun behoefte(n).

Interviews, focusgroepgesprekken en een korte vragenlijst

Om antwoord te geven op deze vragen, voerde GGD Haaglanden een kwalitatief onderzoek uit bij 3 Haaglandse onderwijsinstellingen: de TU Delft, de Haagse Hogeschool (HHS), en het MBO Westland.

De 3 onderzoeksvragen luidden:

  1. Welk beleid voeren de 3 onderwijsinstellingen ten aanzien van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen studenten en welke maatregelen en hulp bieden zij slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel geweld?
  2. In hoeverre zijn studenten op de hoogte van de hulp en maatregelen die de onderwijsinstellingen bieden ten aanzien van seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel geweld?
  3. In hoeverre sluiten de getroffen maatregelen en hulp ten aanzien van seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel geweld aan bij de behoefte(n) van de studenten?

4 medewerkers van respectievelijk de HHS en het MBO Westland en 9 van de TU Delft, allen betrokken bij het welzijn van de studenten (als studieloopbaanbegeleider (SLB’er), decaan of hulpverlener), zijn geïnterviewd aan de hand van een van tevoren opgestelde lijst met aandachtspunten. Er zijn per instelling 2 focusgroepgesprekken met studenten gevoerd. Tot slot is een korte vragenlijst afgenomen bij 18 studenten van de HHS, 51 studenten van de
TU Delft en 137 studenten van het MBO Westland, met als doel te toetsen in hoeverre belangrijke uitspraken uit de focusgroepgesprekken worden gedeeld door meerdere studenten.

Wel hulp en maatregelen voor grensoverschrijdend gedrag in algemeen, maar niet specifiek voor seksueel grensoverschrijdend gedrag

Op de onderzoeksvraag welke specifieke maatregelen of hulp onderwijsinstellingen bieden met betrekking tot seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen studenten, is het antwoord dat dergelijke specifieke maatregelen of hulpverlening er niet zijn. Dit betekent niet dat de onderwijsinstellingen geen aandacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag hebben, maar dit valt onder de meer algemene noemer van ‘grensoverschrijdend gedrag’.


Voor grensoverschrijdend gedrag zoals pesten, discriminatie en seksueel grensoverschrijdend gedrag, bestaat bij de onderwijsinstellingen een officiële klachtenprocedure. Deze procedure is vooral gericht op voorvallen tussen medewerkers of tussen medewerkers en studenten, die plaatsvinden binnen de muren van de onderwijsinstelling. Dat plaatst het voorval meteen in een juridisch kader van ‘dader en slachtoffer’ en ‘hoor en wederhoor’, met de bijbehorende sancties. Deze procedure is vaak niet geschikt voor studenten die zijn geconfronteerd met seksueel grensoverschrijdend gedrag door een medestudent en hiervoor hulp zoeken. De onderwijsinstelling verwacht dat deze studenten in eerste instantie hun problemen bespreken met hun SLB’er, mentor of de vertrouwenspersoon. Omdat seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen studenten vrijwel altijd plaatsvindt in de privésfeer en niet binnen de muren van de onderwijsinstelling, vragen sommige medewerkers zich af of de onderwijsinstelling wel de aangewezen plaats is om hierbij hulp te bieden.

’Als het echt heel duidelijk in privétijd is gebeurd en er is bijvoorbeeld maar 1 student bij betrokken, dan zullen we eerder zeggen van: wij willen je heel graag helpen voor wat betreft je studie, maar de politie is hiervoor de juiste, aangewezen route.’

– interview medewerker onderwijsinstelling

Naast dat seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen studenten frequent voorkomt, heeft het vaak een grote impact op de slachtoffers en daarmee op hun studievoortgang. Dit wordt door de medewerkers ook erkend.

‘Stel je voor dat … [het] heel erg in de privésetting van iemand speelt, dan hoef ik dat niet noodzakelijkerwijs te weten. Maar als het invloed heeft op school, dan word ik er vaak wel bij betrokken.’

– interview medewerker onderwijsinstelling

Schuldgevoel en schaamte

Anders dan bij andere vormen van grensoverschrijdend gedrag, is seksueel grensoverschrijdend gedrag vaak omgeven door schuldgevoel en schaamte. Slachtoffers ervaren hoge drempels om erover te praten. Zo vragen ze zich vaak af of ze niet medeschuldig zijn, duidelijker hadden moeten zijn, of zich meer hadden moeten verzetten. Om hulp te zoeken of het incident te melden, moeten studenten een afweging maken of hetgeen gebeurd is wel ernstig genoeg is geweest. Wanneer de student besluit hulp te zoeken, is de volgende vraag welke hulp geschikt is en waar deze is te vinden.


Uit onderzoek blijkt dat maar weinig studenten die slachtoffer zijn geworden van seksueel grensoverschrijdend gedrag, hulp zoeken. 3, 5 Hieraan liggen volgens de onderzoeken vooral de genoemde drempels ten grondslag. Ook weten studenten niet wat er gebeurt na zo’n melding. 6 Andere drempels die uit eerder onderzoek naar voren kwamen, zijn dat studenten niet goed weten wat precies verstaan wordt onder seksueel grensoverschrijdend gedrag en of hetgeen zij hebben meegemaakt hieronder valt. 5, 7


Dat maar weinig studenten problemen door seksueel grensoverschrijdend gedrag melden of hier hulp voor zoeken, heeft als gevolg dat de precieze omvang van het probleem voor de onderwijsinstelling en de medewerkers niet bekend is. Zo zegt een medewerker van een onderwijsinstelling die een centrale plek inneemt bij het doorverwijzen van studenten, nooit een student te zien met dit specifieke probleem. Een hulpverlener van deze instelling vertelt echter dat zij wel degelijk studenten ziet met problemen door seksueel grensoverschrijdend gedrag, maar dat dit vaak een onderliggende reden is waarvoor zij hulp vragen.

Behoefte aan informatie en duidelijkheid

In de focusgroepgesprekken vertelden de studenten behoefte te hebben aan meer informatie over seksueel grensoverschrijdend gedrag. Een aantal studenten zei hierover op hun middelbare school nooit (duidelijk) te zijn voorgelicht. Ook vertelden studenten geen idee te hebben waar zij bij de onderwijsinstelling terecht zouden kunnen voor hulp of een gesprek hierover. Volgens de studenten is informatie hierover op de websites van hun onderwijsinstelling vaak moeilijk vindbaar en onduidelijk.

’Ik heb ter voorbereiding op dit gesprek eens op de website gezocht naar ‘seksueel overschrijdend gedrag’, ‘sociale veiligheid’ en ‘seksueel gedrag en hulp’ en daar kwamen opleidingen naar voren… En voor ‘sociale veiligheid’ kwam ik terecht bij social work. Maar niks voor hulp bij deze problematiek als je die meegemaakt hebt.’

– student focusgroep

In het bijzonder studenten van de HHS en de TU Delft verwachten dat hun onderwijsinstelling hulp biedt bij problemen als gevolg van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Op de vraag in de studentenenquête over wat de onderwijsinstelling nog meer zou kunnen doen op dit gebied, antwoordden studenten dat het onderwerp in het algemeen meer aandacht zou moeten krijgen en dat er meer duidelijkheid moet zijn over waar de student bij de onderwijsinstelling terechtkan.

‘Als grote instelling heeft de [onderwijsinstelling] de plicht om te zorgen dat er voorzieningen zijn voor het geval dat er iets gebeurt. De [onderwijsinstelling] zou er niet meer aandacht aan moeten geven dan aan andere onderwerpen. Preventie/voorlichting ben ik tot nu toe niet tegengekomen, terwijl ik denk dat het wel nodig is.’

– student focusgroep

‘Het bespreekbaar maken van het onderwerp en duidelijk aangeven waar je terechtkunt als je ermee zit of als het je overkomt. Dit geldt ook voor als het je overkomt buiten school.’

​​​​​​​student enquête

Ook medewerkers zelf twijfelen eraan of studenten wel weten bij wie ze terechtkunnen:

​​​​​​​‘Maar als ik gewoon kijk naar de onderwijsinstelling, weet ik ook niet of studenten dit allemaal nu zo goed weten. En of ze weten dat ze met zo’n vraag [over] seksueel overschrijdend gedrag terechtkunnen bij de studieadviseur. […] Dat er wel iets meer aandacht nodig is, met gewoon van: dit, hier kun je terecht. Ik bedoel, ik weet de weg, maar dat komt omdat ik dit werk doe. Maar als ik student ben, weet ik dan ook de weg? Dat weet ik niet zo goed.’

​​​​​​​interview medewerker onderwijsinstelling

Zoals hierboven al genoemd, hebben diegenen die het dichtst bij de student staan - de SLB’er, mentor of studieadviseur - een voorportaalfunctie voor studenten met problemen. Voor slachtoffers van seksueel grensoverschrijdend gedrag geldt, waarschijnlijk nog meer dan voor andere problemen, dat de student zich veilig moet kunnen voelen om hierover met iemand te praten. Uit de reacties van de studenten bij de focusgroepgesprekken, blijkt dat het vertrouwen van de studenten in deze genoemde personen soms ontbreekt of onvoldoende is. Zo durft een deel van de vrouwelijke mbo-studenten (17%) niet met een SLB’er te praten wanneer dit een man is. Ook de dubbelfunctie (docent en studentbegeleider) die een SLB’er of mentor vaak heeft, kan in de weg staan. Zo kan de manier van lesgeven van invloed zijn op de benaderbaarheid. Ook bepaalde uitlatingen van een docent kunnen van invloed zijn op het vertrouwen van de student. Een ander bezwaar is dat niet iedere mentor of SLB’er even geïnteresseerd is in dit onderwerp, of voldoende kennis of gespreksvaardigheden heeft om hier goed mee om te gaan.


De studenten in dit onderzoek geven aan problemen als gevolg van seksueel grensoverschrijdend gedrag te willen bespreken met iemand die onafhankelijk is van de opleiding en die ze kunnen vertrouwen. Dit past goed bij het profiel van de vertrouwenspersoon. Alle 3 de onderwijsinstellingen hebben vertrouwenspersonen in dienst. Echter, buiten dat niet alle studenten weten dat er een vertrouwenspersoon is, zijn de vertrouwenspersonen niet bij alle instellingen direct door de student te benaderen. Zo geven medewerkers van het MBO Westland aan dat dit alleen kan via de schoolcoördinator. Ook de beschikbaarheid van vertrouwenspersonen bij de onderwijsinstellingen is beperkt, wat soms wachttijden oplevert.

Waar ligt de verantwoordelijkheid

Een vraag (en discussiepunt) die herhaaldelijk tijdens de interviews met medewerkers werd gesteld, gaat over de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstellingen. Is seksueel grensoverschrijdend gedrag geen maatschappelijk probleem dat zich afspeelt in de privésfeer, en dus buiten het bereik en de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstelling valt? Hoewel dit niet kan worden ontkend, zijn studenten voor hulp ook in meer of mindere mate afhankelijk van hun onderwijsinstelling. Ze kennen vaak de weg (sociale kaart) niet goed en weten niet bij wie ze met welk probleem terechtkunnen. Het is dan ook vaak wel een ambitie van de onderwijsinstelling om de studenten zo goed mogelijk bij te staan. Tegelijkertijd zien veel geïnterviewde medewerkers het als een gedeelde verantwoordelijkheid van onderwijsinstelling, studenten- en sportvereniging, maar ook de gemeente.


In Delft werken studentenverenigingen en de TU Delft dan ook samen. Ondersteund door de TU hebben studentenverenigingen hun eigen studentenvertrouwenspersonen. Dit zijn studenten die zelf lid zijn van de vereniging en een speciale training hebben gekregen. Ze vormen een laagdrempelig aanspreekpunt voor medestudenten en kunnen zo nodig doorverwijzen naar professionele hulpverlening. Ze hebben een belangrijke steunfunctie, zijn herkenbaar en staan dicht bij de student.

Toch zijn hierover ook kritische geluiden. Zijn ze wel voldoende opgeleid? Zijn ze wel onafhankelijk? Ook bekleden ze deze functie relatief kort (1 à 2 jaar), waardoor ze niet veel expertise kunnen opbouwen. De samenwerking tussen studentenverenigingen en onderwijsinstellingen is daarnaast ingewikkeld, omdat studentenbesturen vaak jaarlijks wisselen. Dit belet het formuleren van een consistent beleid. Een regievoerder en een jaarlijkse overdrachtsbijeenkomst zijn van belang om het nieuwe verenigingsbestuur direct te betrekken bij de lopende samenwerking en alle contacten te leggen die nodig zijn. 8


Volgens de studenten en medewerkers in dit onderzoek kunnen studentenvertrouwenspersonen een goede ingang bieden, mits ze nauw samenwerken met professionele hulpverleners. Toch hebben studenten ook behoefte om op een eenvoudige manier zelf contact te kunnen leggen met professionele hulpverleners.


Volgens het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) zou ook de gemeente een duidelijke rol kunnen hebben: een coördinerende rol om samen met relevante organisaties te werken aan de veiligheid van inwoners. Daarbij hoort ook het voorkomen en tegengaan van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De gemeente kan een stevig fundament leggen voor preventief gemeentebeleid door het probleem in kaart te brengen, de juiste partijen bij elkaar te brengen en haalbare doelen te stellen. Voor een goede samenwerking en aanpak is het belangrijk om als gemeente te zorgen voor een netwerk van relevante partijen zoals organisaties in onderwijs. 9 De gemeente Maastricht is met dit initiatief aan de slag gegaan. 10

Aanbevelingen voor onderwijs­instellingen om seksueel grensover­schrijdend gedrag te voorkomen en hulp op maat te bieden

Onderwijsinstellingen worden op verschillende manieren betrokken bij seksueel grensoverschrijdend gedrag dat zich kan afspelen of afspeelt tussen studenten. Daarbij hebben de instellingen een unieke positie om studenten voorlichting te geven en hulp te bieden wanneer hier sprake van is. De resultaten van dit onderzoek onderstrepen dat onderwijsinstellingen deze vorm van grensoverschrijdend gedrag serieus nemen en hier speciale aandacht aan geven. Hierbij kunnen de volgende 4 aanbevelingen worden gedaan.

  1. Deel informatie over seksueel grensoverschrijdend gedrag
    Studenten kunnen op verschillende manieren over het onderwerp worden geïnformeerd: op papier (folders, studiegids, posters met bijvoorbeeld een QR-code naar websites zoals https://centrumseksueelgeweld.nl/faq/), via socialmediakanalen, of via mondelinge voorlichting. Instellingsspecifieke informatie kan worden aangeboden via het intranet, mits de zoekfunctie goed is ingericht. Bij seksueel grensoverschrijdend gedrag is het van belang om te noemen bij wie studenten terechtkunnen en met welke problemen zij kunnen langskomen. Het expliciet noemen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en wat hieronder wordt verstaan, en bij wie zij binnen én buiten de onderwijsinstelling terechtkunnen, zal studenten helpen bij het zoeken naar hulp, of het melden van seksueel grensoverschrijdend gedrag.

  2. Zorg voor goede toegankelijkheid van de (bestaande) voorzieningen
    Behalve dat studenten goed geïnformeerd moeten zijn, is het van belang om ervoor te zorgen dat zij een incident ook kunnen melden. Het eerste aanspreekpunt voor de student moet goed toegankelijk (beschikbaar) en deskundig zijn.

  3. Verlaag drempels om hulp te vragen
    Het verlagen van de drempels voor studenten om hulp te vragen, is niet eenvoudig. Een actieve houding van de onderwijsinstelling helpt hierbij. Onderstaande adviezen kunnen hierbij helpen.
  • De onderwijsinstelling maakt de onderwerpen seksueel gedrag en seksueel grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar.
  • Het is voor studenten en medewerkers duidelijk wat onder seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt verstaan en dat dit door de instelling niet wordt getolereerd.
  • Er heerst een positief klimaat, dus geen veroordelende houding, ten aanzien van het bespreken van ervaringen met seksueel grensoverschrijdend gedrag en het zoeken naar hulp hiervoor.
  • Studenten kunnen erop vertrouwen dat ze met vragen over en voor hulp bij seksueel grensoverschrijdend gedrag, bij de onderwijsinstelling terechtkunnen en dat er na melding daadwerkelijk iets gebeurt.
  1. Werk samen met studentenverenigingen en de gemeente
    Onderwijsinstellingen zijn niet verantwoordelijk voor het probleem van seksueel grensoverschrijdend gedrag tussen studenten. Maar als onderdeel van de maatschappij en hun bijzondere betrokkenheid met studenten, kunnen ze ook niet hiervan wegkijken. Samenwerking met andere maatschappelijke organisaties is een logische stap. De gemeente en studentenverenigingen kunnen hierbij partners zijn. Bij studentenverenigingen komen veel studenten samen die zijn verbonden aan de onderwijsinstellingen. Samenwerking in de vorm van het opleiden en begeleiden van studentenvertrouwenspersonen, is een goed initiatief. Tegelijkertijd moet ervoor gewaakt worden dat er niet te zwaar op de studentenverenigingen wordt geleund, zodat de verenigingen te veel verantwoordelijkheid krijgen. Bovendien zijn lang niet alle studenten van een onderwijsinstelling lid bij een studentenvereniging. Het verdient dan ook de voorkeur een samenhangend beleid te formuleren. Dit kan door het opbouwen van een netwerk of het formeren van een werkgroep. De samenwerking moet erop gericht zijn om het sociale klimaat waarin de student zich buiten de onderwijsinstelling begeeft, zo veilig mogelijk te maken. De onderwijsinstelling gaat daarbij na welke taken en verantwoordelijkheden het beste bij haar passen.

Hulp en informatie na seksueel grensover­schrijdend gedrag

De huisarts is vaak een goed startpunt om nare ervaringen of (gerelateerde) klachten op dit gebied mee te bespreken. Ook online is er veel informatie beschikbaar die kan helpen nadat iemand seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft meegemaakt. Enkele websites zijn:

Het volledige onderzoek is hier te lezen.

Onderzoeksrapport GGD Haaglanden (bron: GGD Haaglanden)

Onderzoeksrapport GGD Haaglanden (bron: GGD Haaglanden)

Wilt u reageren?
Mail de auteurs of de redactie

Dankwoord

De auteurs bedanken de studenten en professionals verbonden aan de onderwijsinstellingen voor hun betrokkenheid, inzet en hulp bij de uitvoering van het onderzoek.

 Over de auteurs

P.J.M. Uitewaal, MD, PhD, toenmalig huisarts en senior epidemiologisch onderzoeker;

N.J.H.M. Gerrits, MSc, PhD, senior epidemiologisch onderzoeker;

T. van Pomeren, MSc, epidemiologisch onderzoeker;

S.I. Pen, MSc en A. van der Windt, MSc, junior epidemiologisch onderzoekers; allen afdeling Epidemiologie en Beleidsadvies, GGD Haaglanden.


E-mail: niels.gerrits@ggdhaaglanden.nl

Referenties

  1. CBS. Prevalentiemonitor huiselijk geweld en seksueel grensoverschrijdend gedrag 2022 [Online]. 2022 (Bezocht op 4 jun 2024); Hier online beschikbaar. 
  2. De Graaf H, Oldenhof A, Kraan Y, Beek T, Kuipers L, Vermey K. Rutgers/Soa Aids Nederland. Seks onder je 25e. Seksuele gezondheid van jongeren in Nederland anno 2023 [Online]. 2024 (Bezocht op 4 jun 2024); Hier online beschikbaar. 
  3. Driessen M, Polet J. I&O Research en Amnesty International. Studenten over verkrachting [Online]. 2021 (Bezocht op 4 jun 2024); Hier online beschikbaar.
  4. Rijksoverheid. Ministeries van OCW en SZW. Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.Elkaars wensen en grenzen herkennen, erkennen en respecteren. [Online]. 2023 (Bezocht op 4 jun 2024); Hier online beschikbaar
  5. Hagerlid M, Štulhofer A, et al. Obstacles in Identifying Sexual Harassment in Academia: Insights from Five European Countries. Sexuality Research and Social Policy 2023. Hier online beschikbaar
  6. Wellum A, Lange G, Adams E, Hurks P. Sexual Violence and Sexual Harassment among Maastricht University Students [Online]. 2021 (Bezocht op 4 jun 2024); Hier online beschikbaar.
  7. Erasmus Magazine. Sexual harassment among students [Online]. 2023 (Bezocht op 4 jun 2024); Hier online beschikbaar.
  8. Bilderbeek B, Van der Avoort J, Van der Horst M. De druk(g)ste tijd van je leven? [Online]. 2023 (Bezocht op 4 jun 2024); Hier online beschikbaar.
  9. NJI. Rol gemeente bij seksueel grensoverschrijdend gedrag [Online]. 2024 (Bezocht op 4 jun 2024); Hier online beschikbaar
  10. Rutgers. Preventie van seksueel geweld: dit kan de gemeente doen [Online]. 2024 (Bezocht op 4 jun 2024); Hier online beschikbaar
  11. Steele B, Martin M, et al. The Prevalence of Sexual Assault Among Higher Education Students: A Systematic Review With Meta-Analyses. Trauma, Violence, & Abuse 2023, 25 (3): 1885. Hier online beschikbaar
  12. GGD Regio Utrecht. Seksueel grensoverschrijdend gedrag onder jongvolwassenen regio Utrecht [Online].2022(Bezocht op 12 nov 2024); Hier online beschikbaar

De potlucklunch wordt iedere zaterdag georganiseerd rond lunchtijd. Er worden groenten en kruiden uit de tuin gebruikt om gerechten te bereiden. Aanvullend nemen stadstuinders zelf ingrediënten of gerechten mee om te delen tijdens de lunch.