volksgezondheid

Om een beter beeld te krijgen van het welzijn en de leefwereld van kinderen uit het stadsdeel Laak is in 2021 gestart met Photovoice, een vorm van participatief actieonderzoek. Kinderen maken foto’s van dingen die zij opvallend, belangrijk of interessant vinden (photo) en gaan hier vervolgens in groepsverband over in gesprek (voice). In nummer 2-2022 van het Epidemiologisch Bulletin is hier in het artikel over co-creatie al kort aandacht aan besteed. 1 In dit artikel staan de inhoudelijke resultaten centraal: hoe ziet de dagelijkse leefwereld van kinderen in Molenwijk eruit?

Vanuit de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG) werd in 2021 het ‘Photovoice project’ gestart met een tweeledig doel. In eerste instantie om aangrijpingspunten te vinden voor het verbeteren van de gezondheid en het welzijn van kinderen uit het stadsdeel Laak. Het tweede doel was om uit te proberen of deze methode daar geschikt voor is. In het kader ‘Wat is Photovoice?’ wordt de methode verder toegelicht.

Say cheese! Het Photovoice project in een notendop

Het Photovoice project vond plaats in de periode november 2021 – januari 2022, in samenwerking met Jeffrey Grouwstra van het KijkLab, professional op het gebied van visueel onderzoek in het sociale domein. Er deden twaalf kinderen van 7 tot 12 jaar mee, meestal iets meer jongens dan meisjes, die opgroeien in Molenwijk, een buurt met een hoge achterstandsscore in het stadsdeel Laak (zie kader ‘Molenwijk’). Dit is een bestaande groep kinderen die wekelijks bijeenkomen in het buurthuis (Wijkz) aan het Cromvlietplein en samen met jeugdwerkers ­activiteiten in de buurt ondernemen.

Er zijn in totaal vijf bijeenkomsten georganiseerd, waarvan vier fotowandelingen door Molenwijk. De kinderen mochten gebruik maken van professionele spiegelreflex en digitale camera’s. Voorafgaand aan elke fotowandeling was er een fotografieworkshop om de kinderen om te leren gaan met een professionele camera. Na de wandeling werden de foto’s bekeken (via beamer) en besproken. De laatste bijeenkomst stond helemaal in het teken van het bespreken van ruim 500 foto’s. Die lagen afgedrukt op de tafels. Elk kind werd gevraagd om een paar foto’s uit te zoeken om iets over te vertellen in de groep. De onderzoekers en jeugdwerkers stelden ondersteunende vragen om het gesprek op gang te krijgen: Wat valt je op aan de foto’s? Welke foto’s hebben een prettige gedachte, en waarom? Welke foto’s zijn niet leuk, waarom niet? Deze gesprekken zijn vervolgens uitgeschreven in beeldverhalen.

Een beeld zegt meer dan 1.000 woorden

Voor de kinderen zijn de foto’s een weerspiegeling van de dagelijkse werkelijkheid. Ze hebben een relatief kleine leefwereld die zich vooral afspeelt in hun eigen directe woonomgeving. Verschillende kinderen gaven aan zelden tot nooit de buurt te verlaten. Ze brengen na een schooldag veel tijd op straat of in het buurthuis door, onder andere omdat ze thuis niet genoeg (speel)ruimte hebben. “Ik deel een kamer met mijn drie broertjes en zusjes”, vertelt een meisje.

Benieuwd naar een impressie van het Photovoice project?

Bekijk de video van het KijkLab over het proces van foto tot beeldverhaal.

De kinderen nemen ons mee op ontdekkingstocht door Molenwijk

“Dit vind ik mooi in Molenwijk…”

Op de vraag aan de kinderen om foto’s uit te zoeken die laten zien wat ze ‘mooi, leuk of goed’ vonden aan Molenwijk, moeten ze even nadenken. Een groepje jongens zoekt foto’s van auto’s en scooters bij elkaar. Ze weten precies wat deze auto’s kosten en welk type het is en willen er graag bij poseren tijdens het fotograferen.

“Er zijn zoveel mooie auto’s, deze vind ik echt mooi. Hij kost 50.000 euro!” – Jongen

“Mooie kleuren en mooi scherp. Ik hou van de muurschildering (…). Dit is goed voor de buurt.” – Meisje

“Ik zie veel scooters, later wil ik ook heel graag een scooter.” 
– Jongen

“Hier kun je gewoon ­glijbanen (wijst naar gebroken tafel bij de koffiepot).” – Meisje 

Andere kinderen zijn enthousiast over graffiti en urban-art. Zij verzamelen foto’s van kleurrijke muurschilderingen en een kiekje waarop twee kunstwerken te zien zijn: een koffiepot en een gebroken tafel. De Koffiepot en gebroken tafel kent iedereen, want de kinderen, en met name de meisjes, spelen daar graag: “Hier kun je gewoon glijbanen (meisje wijst naar gebroken tafel bij de koffiepot)”. De kinderen zijn zich goed bewust van hun omgeving en kunnen zelfstandig navigeren door de buurt. “Het buurthuis heet ook de Koffiepot…” vertelt een van de kinderen, “…dat zit daar verderop.”.

“Dit vind ik niet mooi in Molenwijk…”

Minder enthousiast zijn de kinderen over de voor hen gevaarlijk-ogende plekken, zoals een donkere steeg, dichtgetimmerde winkel of een sloot zonder hek eromheen. Tijdens de fotowandeling(en) vertellen verschillende kinderen dat er onlangs een kind is verdronken. Zij begrijpen dan ook niet dat er een speelplek naast een kanaal ligt. “Echt gek toch dat er geen hekken zijn hier!” roept een van de kinderen. De dichtgetimmerde winkel wordt tijdens de wandeling als “eng” bestempeld, terwijl ze er voorheen graag kwamen. “Deze Turkse supermarkt is ontploft en al meer dan een jaar dicht”. De kinderen weten niet precies wat er was gebeurd, wel vinden ze het jammer dat de winkel weg is. “Het was een hele aardige man en je kon er veel verschillende soorten chips kopen.


Ook drugs(afval) weten de kinderen op jonge leeftijd al te herkennen. Drugs op straat geeft de kinderen een ‘slecht gevoel’. Een jongen wijst naar een lege verpakking nicotinezakjes (snus). “Kijk, drugs! ­Verslavend! Heel gevaarlijk. Je kan er dood van gaan.” Vervolgens komen ze op diverse plekken afval, gebroken glas en gedumpte meubels tegen. De kinderen valt het niet eens op en maken zich er ook totaal niet druk om. “Ik gooi ook wel eens iets op straat”, zegt een meisje terwijl ze haar schouders ophaalt. Het valt de onderzoekers verder op dat het gevoel van veiligheid in de buurt sterk verschilt tussen de jongens en meisjes. Een aantal meisjes benoemt dat ze het eng vinden om alleen naar het Ketelveld (Krajicek) sportveld te gaan, omdat daar in het verleden een meisje is verkracht en ze zelf wel eens worden nageroepen door jongens uit de buurt. De jongens herkennen deze verhalen niet. Voor de meisjes is het Ketelveld geen belangrijke plek, ze spelen daar bijna nooit. Ze voegen daaraan toe niet bang te zijn voor de voetballende jongens, maar wel voor de rondhangende jongens rondom het veld. Ook hangen er rond de lokale supermarktjes soms ongure types rond die “heel dronken doen”.

“Het maakt de buurt onveilig. Soms zie je mensen die heel dronken doen. Bij de Jumbo is altijd een groep mannen met drugs. Die mannen doen altijd raar bij de kassa.” – Meisje  


“Bij het Zandje daar komen alleen jongens en mannen. Daar ga ik niet heen.” – Meisje

“Bij het Ketelveld zitten veel jongens. Ik ben bang voor mannen. Ik heb gewoon angst. Als ik met mijn broer ben is het gewoon veiliger. Een keer liep ik van mijn vriendin en toen kwam er een man met een muts op die kwam de hele tijd achter mij aanlopen. Ik speel ook nooit meer buiten. Ik weet niet, ik heb opeens zo’n gevoel dat ik niet meer durf.” – Meisje 

De ervaren veiligheid van de inwoners uit het ­Laakkwartier (waar Molenwijk toe behoort) is zeer laag in vergelijking met andere wijken uit Den Haag. 2 De kinderen, en met name de meisjes, ervaren dat en voelen zich dus niet altijd veilig op straat. Gedurende het project valt het de onderzoekers op dat de kinderen ook niet altijd vriendelijk met elkaar of met buurtbewoners omgaan. Zo komen (kleine) pesterijen, kwetsende opmerkingen en rivaliteit tussen de jongens vaak voor in de buurt.

De hype ‘Takis chips’

Er zijn veel foto’s gemaakt van (lege) chipsverpakkingen op straat. Een meisje vertelt dat ze na het avondeten regelmatig chips eet. Ze krijgt dan een zak van haar ouders en neemt die mee naar buiten. De chips ‘Takis Fuego’, bijvoorbeeld, zijn een hype op TikTok en favoriet bij de kinderen, ondanks dat ze vrij prijzig zijn (ongeveer 5 euro per zak). De kinderen delen een zak van deze chips met elkaar tijdens een van de bijeenkomsten. Ze bespreken vervolgens met de onderzoekers wat ze van deze chips vinden: “Het is ongezond, maar eigenlijk ook niet. Eigenlijk is het gewoon peper. Als die peper er niet op is, is het helemaal geen smaak, niks. Daarom is het niet ongezond”.

“Er zijn hier veel buurt­supermarkten, daar komen veel mensen om snacks te kopen. Iedereen eet snacks.” – Jongen

“Hete chips die in verschillende kleuren te krijgen is. Ze zijn overal in de buurt te koop. Een klein zakje kost 3 euro een grote zak 5 euro. We eten het best vaak. Na het avondeten mogen we het van onze ouders eten.” – Meisje

Deze gedachtestroom illustreert dat de voedselkeuzes van deze kinderen, en met name de voorkeur voor ongezonde producten, sterk kunnen worden beïnvloed door hypes en trends op sociale media. Steeds meer onderzoek laat zien dat het aanprijzen van ongezonde voedingsproducten aan kinderen op sociale media het risico vergroot op het ontstaan of verergeren van gezondheidsproblemen, zoals overgewicht. 3, 4 Dat is zorgwekkend, want kinderen uit Molenwijk kampen, in vergelijking met andere wijken uit Den Haag, vaker met overgewicht. In 2019 had bijna één derde van de kinderen (28,6%) tussen de 2 en 15 jaar uit het ­Laakkwartier overgewicht. 5 Naast de invloed vanuit sociale media, blijkt dat de interactie tussen de kinderen op straat ook een rol speelt in het maken van ongezonde voedselkeuzes. De onderzoekers zien dat het (gezamenlijk) eten van snacks tijdens het buitenspelen onderdeel is van de dagelijkse gewoontes van de kinderen. Dit wordt bevestigd door het zwerfvuil op straat, wat voor een groot deel bestaat uit snoepverpakkingen, vertrapte drinkpakjes en blikjes.

Winkelwagen is geld verdienen

Tijdens een van de fotowandelingen treft een van de jongens een achtergelaten winkelwagen aan. Het valt hem direct op dat er nog een muntje in zit. Samen met de andere jongens brengen ze de winkelwagen terug naar de supermarkt om de hoek. De buit: 50 cent. Een van de jongens vertelt vervolgens trots dat hij dit vaker doet: “Je kan er geld mee verdienen!”. Op de vraag wat ze van plan zijn om te doen met het muntje, antwoorden ze: “vuurwerk kopen”, “een lolly kopen”, “broodjes halen” en “bewaren”. Aan het einde van de wandeling worden er lolly’s mee gekocht bij een buurtwinkel. “Hier koop je lekker en goedkoop eten, lolly’s zijn 5 cent.”, aldus de jongen met het muntje.

Photovoice als participatievorm

Dit project laat zien hoe waardevol het kan zijn om het perspectief van specifieke doelgroepen te bestuderen door ze een centrale rol te geven in het onderzoeksproces. De kinderen waren enthousiast over het fotograferen en gaven aan nog wel meer te willen vertellen aan volwassenen over wat er gebeurt in de buurt. “Ik ga het aan mijn ouders laten zien [de foto’s] om te laten zien dat ik ook talent heb, niet alleen op school zeg maar, dat ik andere dingen kan.”, vertelde een meisje ons. Ook de burgemeester zouden de kinderen wel willen spreken.


De onderzoekers hebben ervaren dat het Photovoice-­project een intensief en vermoeiend proces was, maar wel bruikbaar inzicht heeft opgeleverd in de leef­wereld van de kinderen. Het was lastig om de groep bij de les te houden. Ze waren erg met elkaar bezig en dit vroeg extra alertheid en laveren tussen loslaten en strak houden. Dit speelde in deze groep meer dan bij andere Haagse kinderen waarmee in het verleden (onderzoeks)projecten zijn ondernomen in de wijk.

Op de beeldverhalen van de kinderen werd met belangstelling gereageerd door sleutelfiguren uit de wijk. Wouter van Veen, wijkbeheerder van Haagse woningbouwvereniging Staedion, vertelde zijn eerste reactie op de beeldverhalen. “Het Photovoice project heeft mijn blik verbreed en ogen geopend voor bepaalde zaken. Dingen op de foto’s en in het filmpje van Jeffrey [Kijklab], dat herken ik. Dat is de dagelijkse gang van zaken in de wijk. Mensen gooien zo maar afval op straat. Kinderen gaan vaak langs de bakker voor croissantjes. Ik zie ze namelijk nu ook met pallets energydrink door de wijk lopen. Daar schrok ik van. Hier moeten we wat mee.”


Naar aanleiding van het Photovoice-project is er door Staedion, in samenwerking met Wijkz (welzijns­organisatie) en de Haagse Aanpak Gezond Gewicht (HAGG) van de GGD, al een wijkfeest georganiseerd in de zomer van 2022. Het wijkfeest stond in het teken van beweegactiviteiten en gezonde smoothies om aandacht te vragen voor gezonde leefstijl. Wouter van Veen: “Dat is een geslaagde middag geworden. We zijn in gesprek geraakt met ouders en kinderen.” Jeffrey Grouwstra van het Kijklab onderstreept het belang van deze gesprekken met inwoners. “Ik vind het mooi om te zien hoe de foto’s van de kinderen het gesprek op gang hebben gebracht in de wijk. Photovoice is een goed middel om urgente zaken op de agenda te krijgen. Zelf zou ik graag zien dat er meer koppelkansen worden benut en dat de kinderen structureel in een actieve rol betrokken worden bij vraagstukken die spelen in de woon- en leefomgeving.”
De methode Photovoice blijkt bovendien uitermate geschikt als startpunt voor nieuwe initiatieven in de wijk. Zo is Staedion van plan om meer aandacht te besteden aan de gezondheid van haar huurders en in het bijzonder overgewicht onder kinderen in de wijk. Wouter van Veen: “Wij willen graag iets doen aan overgewicht in Molenwijk. Positief benaderen, zonder dat het te belerend is. Mijn collega is onlangs met Staatssecretaris van Volksgezondheid Maarten van Ooijen door Molenwijk gelopen en heeft daar verhalen uit het Photovoice project kunnen delen. Zo gaat het balletje rollen. Er zijn plannen om dit verder te gaan oppakken. We willen bijvoorbeeld een dag organiseren met Wijkz, mensen van de gemeente en de directeur van de GGD. En wij willen ook graag werken aan positieve rolmodellen in de wijk, die zich inzetten voor gezonde voeding en veel bewegen.”

Conclusie

De Photovoice-methode blijkt een bruikbaar instrument om de leefwereld van de deelnemende kinderen uit Molenwijk in kaart te brengen. Het proces van foto tot beeldverhaal was intensief, maar leverde waardevolle inzichten op. Ervaring leert dat het van belang is om de kinderen voldoende (speel)ruimte te bieden en tijd te nemen voor het opbouwen van een vertrouwensband. Met name dat laatste is essentieel voor co-creatie.

Molenwijk

Molenwijk uit het stadsdeel Laak is een van de armste buurten in Den Haag. Er wonen veel (jonge) kinderen en multiproblematiek, zoals gezondheidsproblemen, schulden, armoede, verslaving en criminaliteit, komt hier vaker voor. Zo behoort het gemiddelde inkomen tot een van de laagste in Den Haag: krap €17.000 bruto per jaar. 11 Het overgrote deel van de inwoners (78,0%) heeft een laag tot middelbaar opleidingsniveau. 12 Molenwijk heeft een multicultureel karakter, aangezien 85,2% van de inwoners een migratieachtergrond heeft. 13 Kinderen uit deze buurt kampen vaker met overgewicht. In 2019 had bijna één derde van de kinderen (28,6%) tussen de 2 en 15 jaar uit het Laakkwartier (waaronder Molenwijk valt) overgewicht. 5

Wat is Photovoice?

Photovoice is een vorm van participatief actie­onderzoek. De methode geeft deelnemers, in dit geval kinderen, de mogelijkheid en regie om zelf een beeldverhaal te schetsen. 6 Kinderen maken zelfstandig foto’s van dingen die zij opvallend, belangrijk of interessant vinden (photo) en gaan hier vervolgens in groepsverband over in gesprek met de onderzoeker (voice).

De methode wordt beschouwd als een kindvriendelijke manier om hen te betrekken bij onderzoek en sociale verandering (co-creatie). 6, 7, 8 Onderzoek laat zien dat photovoice een zeer geschikte methode is om de leef- en voedsel­omgeving vanuit het perspectief van kinderen in kaart te brengen. 6, 7, 8, 9, 10 Een belangrijke reden hiervoor is dat het toegankelijker en minder invasief is dan traditionele onderzoeksmethoden (denk aan lange vragenlijsten of diepte-interviews). Dat maakt deze methode uitermate geschikt als instrument om het perspectief van (voor onderzoek) moeilijk bereikbare groepen, zoals laag­geletterden, anderstaligen of (jonge) kinderen, te bestuderen. 6 Daarnaast geeft het de deelnemer de regie over het onderwerp en de focus van het onderzoek. Kenmerkend aan deze methode is dat door de onderzoekers voorafgaand niet vast­gesteld wordt wat de richting of het specifieke onderwerp van het project zal zijn. Dat maakt deze methode anders en vernieuwend ten opzichte van traditionele onderzoeksmethodes. In dit project hebben de kinderen daarom veel (speel)ruimte gekregen om zelf te bepalen wat, hoe en waar zij wilden fotograferen.

Wilt u reageren op dit artikel?
Mail de redactie.

Dankwoord

De auteurs danken al degenen die het project en/of het artikel mede mogelijk maakten: Jeffrey Grouwstra (Kijklab), Destiney Smit (Jeugdwerker, Wijkz), Wouter van Veen (Wijkbeheerder, Staedion) en in het bijzonder de kinderen uit Molenwijk.

 Over de auteurs

Mw. L. G. Bel, Msc., junior epidemiologisch onderzoeker, afdeling Epidemiologie, GGD Haaglanden (tot 1-10-2022).

Mw. J. Bruins, adviseur Haagse Aanpak Gezond Gewicht, afdeling Gezondheidsbevordering, 
GGD Haaglanden.

Mw. Dr. Ir. I. M. van der Meer, senior epidemiologisch onderzoeker en hoofdredacteur Epidemiologisch Bulletin, afdeling Epidemiologie, GGD Haaglanden.

E-mail: jose.bruins@ggdhaaglanden.nl 

Referenties

  1. Marle FCM van, Breed M, Meer IM van der, ­Vervoordeldonk JECM. Samen Gezond? In co-creatie zoeken naar gezondheidswinst in de regio ­Haaglanden. Epidemiologisch Bulletin 2022; 57(2): 4-11. https://www.ggdhaaglanden.nl/wp-content/uploads/2022/05/GGDH-Epibul-nr2-2022_web.pdf
  2. CBS Urban Data Centre. Prettig wonen in Den Haag, Noordpolderbuurt. Bezocht op 7 september 2022. https://dashboards.cbs.nl/v2/prettig_wonen_in_den_haag/    
  3. Kelly B, Vandevijvere S, Freeman B, Jenkin G. New media but same old tricks: food marketing to children in the digital age. Current obesity reports. 2015; 4(1): 37-45.
  4. Radesky J, Chassiakos YLR, Ameenuddin N, Navsaria D. Digital advertising to children. Pediatrics. 2020; 146(1): e20201681.
  5. Meijerman A, Meer IM van der. Percentage over­gewicht Haagse jeugd 2012-2019 stabiel. Epidemiologisch Bulletin. 2020; 55(4): 4-13.
  6. Wang C, Burris MA. Photovoice: concept, methodology, and use for participatory needs assessment. Health Educ Behav. 1997; 24(3):369-387.
  7. Abma TA, Schrijver J. ‘Are we famous or something?’ Participatory Health Research with children using photovoice. Educational Action Research. 2020; 28(3):405-426.
  8. Cook T, Hess E. What the Camera Sees and from Whose Perspective: Fun methodologies for engaging children in enlightening adults. Childhood. 2007; 14(1):29-45.
  9. Butschi C, Hedderich I. How to involve young children in a photovoice project. Experiences and results. Forum Qualitative Sozialforschung/Forum: Qualitative Social Research. 2021; 22(1).
  10. Heidelberger L, Smith C. The food environment through the camera lenses of 9-to 13-year-olds living in urban, low-income, midwestern households: a photovoice project. Journal of nutrition education and behavior. 2015; 47(5): 437-445.
  11. Statistieken Noordpolderbuurt, Den Haag. Bezocht op 7 september 2022. https://allecijfers.nl/buurt/noordpolderbuurt-den-haag/
  12. Gemeente Den Haag. Den Haag in Cijfers. Wijkprofiel Laakkwartier en Spoorwijk, thema onderwijs. Bezocht op 7 september 2022. https://denhaag.incijfers.nl/dashboard/wijkprofielen/onderwijs
  13. Gemeente Den Haag. Den Haag in Cijfers. Wijkprofiel Noordpolderbuurt, thema Bevolking. Bezocht op 7 september 2022. https://denhaag.incijfers.nl/dashboard/wijkprofielen/bevolking