volksgezondheid

In Nederland sterft er elke 8 dagen een vrouw door geweld. Bij de helft hiervan is de dader een (ex-)partner. 1 41% van alle Nederlandse vrouwen heeft ooit fysiek en/of seksueel geweld meegemaakt. Bij 1 op de 6 vrouwen ging het om geweld door een (ex-)partner. 2 Het zijn trieste cijfers die niet alleen vrouwen, maar ook mannen aangaan. Want willen we femicide en geweld tegen vrouwen voorkomen, dan moeten we beginnen bij de emancipatie van de man. Dat was een van de conclusies van het symposium Verdieping van kennis: ‘Is dit liefde?’, dat GGD Haaglanden op 9 december 2024 organiseerde.

Toen het symposium op 9 december plaatsvond, was ‘Orange the World’ in volle gang. Dit is een jaarlijkse, wereldwijde campagne waarin actie wordt gevoerd tegen geweld tegen vrouwen. In Den Haag waren er in die dagen billboards te zien waarop het verhaal te lezen was over 12 vrouwen die door hun (ex-)partner waren vermoord. 3 Het waren 12 unieke verhalen, maar ze hadden één ding gemeen: aan de moord op de vrouw gingen jaren vooraf van vernedering, intimidatie, obsessieve controle, jaloezie, vrijheidsbeperking, bezitsdrang, stalking en/of geweld. Allemaal vormen van ‘intieme terreur’, waarvan de nabestaanden nu zeggen: hadden we de signalen maar beter gezien, waren we als samenleving maar alerter geweest, was er maar meer bekend geweest over femicide...


Daarom riep de campagne mensen op om medestander te worden: om niet weg te kijken bij signalen van intimidatie, terreur of geweld, maar om er samen voor te zorgen dat vrouwen overal en altijd veilig zijn. Het symposium ‘Is dit liefde?’ leverde daar een bijdrage aan door kennis en inzichten te delen met professionals uit het werkveld.

Campagneposter Orange the World (bron: orangetheworld.nl)

Over het symposium

Elk jaar organiseert het team GIA (Geweld in Afhankelijkheidsrelaties) van GGD Haaglanden een symposium onder de noemer ‘verdieping van kennis’. Op 9 december 2024 ging dit symposium over femicide en intieme terreur. Het werd georganiseerd en gepresenteerd door Fatima Bouddokar, projectleider Huiselijk geweld en kindermishandeling bij GGD Haaglanden. De sprekers waren:

  • Marion Suijker, plaatsvervangend directeur Publieke Gezondheid bij GGD Haaglanden;
  • Niels Gerrits, senior onderzoeker epidemiologie bij GGD Haaglanden;
  • Linde Berger, student aan de Universiteit Utrecht, die onderzoek deed naar risico-inventarisatieinstrumenten voor femicide en intieme terreur;
  • Bas Zwiers, programmamanager van Emancipator, een organisatie die zich samen met jongens en mannen inzet voor gendergelijkheid (www.emancipator.nl);
  • Sarah Kreuze, trainer van Centrum 16·22, een stichting die voor kinderen en jongeren trainingen, projecten en lesmateriaal verzorgt over maatschappelijke thema’s (www.centrum1622.nl).

Het programma GIA van GGD Haaglanden richt zich op preventie en vroegsignalering van onder meer huiselijk geweld, kindermishandeling, gendergerelateerd geweld, ouderenmishandeling en eergerelateerd geweld. Het programma organiseert trainingen, symposia en andere bijeenkomsten en beheert een online platform waar professionals elkaar kunnen vinden: www.giahaaglanden.nl.

V.l.n.r.: Linde Berger, Bas Zwiers, Fatima Bouddokar, Niels Gerrits en Sarah Kreuze (bron: Objektiv)

Wat is femicide?

Er zijn verschillende definities van femicide. De meest gangbare is die van dr. Diana E.H. Russel, die de term in 1976 voor het eerst gebruikte. Zij definieerde femicide als ‘the killing of females by males because they are female’4 De World Health Organisation (WHO) stelt dat het gaat om ‘the intentional murder of women because they are women’. 5 Daarbij geeft de WHO aan dat de dader meestal een man is en dat die man vaak een (ex-)partner is. Femicide komt voor in alle lagen van de bevolking en is niet gekoppeld aan religie of afkomst.

Wat is ‘Orange the World’?

‘Orange the World’ is een wereldwijde campagne tegen geweld tegen vrouwen. De campagne start ieder jaar op 25 november, de Internationale Dag tegen Geweld tegen Vrouwen, en duurt tot 10 december, de Internationale Mensenrechtendag. De kleur oranje staat voor de dageraad: het aanbreken van een nieuwe dag. Daarmee staat de kleur symbool voor een hoopvolle, geweldloze toekomst. Kijk voor meer informatie op www.orangetheworld.nl.

Huiselijk geweld en intieme terreur

In de symposia van het team GIA van GGD Haaglanden is het uitlichten van onderzoek altijd een belangrijk element. Dat onderzoek wordt dit keer ingeleid door GGD-epidemioloog Niels Gerrits. Hij omschrijft geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA) als een parapluterm voor allerlei vormen van fysiek en psychisch geweld in de huiselijke kring en het netwerk van het slachtoffer. Uit cijfers van het CBS uit 2024 blijkt dat 9% van de Nederlanders van 16 jaar en ouder in het afgelopen jaar slachtoffer is geweest van GIA. Bij 7% was dit geweld structureel. 6


‘Ik vind dit forse cijfers’, aldus Gerrits, ‘en ze zijn al jaren gelijk. Daarom vind ik het des te opvallender dat er pas sinds 2007 een wettelijk verbod is om geweld tegen kinderen te gebruiken. En dat er pas in 2009 een landelijke aanpak voor huiselijk geweld is geformuleerd en hiervoor een meldpunt is opgericht (Veilig Thuis).’ Bij de evaluatie van die aanpak in 2020 bleek dat er in 25% van de onderzochte gezinnen sprake was van intieme terreur en dwingende controle. 7 Ook bleek dat bij intieme terreur de dader bijna altijd een man was, vrouw en kinderen voortdurend in angst leefden, het geweld vaak ernstig en willekeurig was, maar hiervan weinig meldingen terechtkwamen bij Veilig Thuis en de politie.

Vroegtijdige signalering door (zorg)professionals

Niet alle intieme terreur leidt tot femicide. Maar femicide wordt wel vaak door intieme terreur voorafgegaan. Daarom is het vroegtijdig herkennen van signalen hiervan (de zogenoemde rode vlaggen) zo belangrijk. Studenten van de Universiteit Utrecht deden daar onderzoek naar in opdracht van GGD Haaglanden. 8 Linde Berger vertelt daar tijdens het symposium over: ‘We hebben voor dit onderzoek interviews gehouden met (zorg)professionals die vanuit verschillende organisaties (zoals Veilig Thuis, Arosa en Blijf Groep) betrokken zijn bij huiselijk geweld tegen vrouwen. Uit deze interviews blijkt dat de respondenten de voorstadia van femicide wel herkennen, maar dat de term ‘femicide’ binnen hun organisaties weinig wordt gebruikt. Soms is dat een bewuste keuze – omdat ze de term te polariserend vinden – en soms is de term te weinig bekend. Wij vinden dit opvallend en zorgelijk, want het bestrijden van femicide begint met het benoemen en herkennen ervan.’


Het onderzoek richtte zich ook op de risico-inventarisatie-instrumenten die (zorg)professionals gebruiken om voorstadia van femicide op te sporen. Er blijken een aantal instrumenten in omloop te zijn, maar deze worden niet door elke organisatie gebruikt. Ook richten ze zich slechts op een deel van de voorstadia, terwijl een allesomvattend instrument ontbreekt. Daarnaast laat het onderzoek zien dat de instrumenten (vragenlijsten) niet altijd worden gebruikt wanneer dat wel zou moeten. Of ze worden niet goed of te laat ingevuld. Bovendien worden situaties of vragen soms verschillend geïnterpreteerd, waardoor signalen toch niet aan het licht komen. ‘Helaas is dit een bekend verhaal’, reageert Niels Gerrits hierop. ‘We horen vaker dat vragenlijsten niet goed werkbaar zijn, omdat ze bijvoorbeeld te uitgebreid, te subjectief of te zwart-wit zijn, of lastig zijn om in te vullen. Het is lang zoeken om tot de beste vorm van risicotaxatie te komen. Maar het is wel belangrijk om de juiste informatie boven water te krijgen, dus we moeten hieraan blijven werken.’

Voorbeelden van risico-inventarisatie-instrumenten

In het onderzoek van de Utrechtse studenten komen onder meer de volgende instrumenten naar voren, die professionals in Haaglanden gebruiken om risico’s op femicide en huiselijk geweld te inventariseren:

  • Screening Assessment for Stalking and Harassment (SASH). Dit is een instrument dat door de politie wordt gebruikt om meldingen van stalking en bedreiging te evalueren.
  • Mediator’s Assessment of Safety Issues and Concerns (MASIC). Dit is een screeningsinstrument voor de beoordeling van partnergeweld, specifiek voor ouderparen die verwikkeld zijn in een (conflict)scheiding.
  • Risicotaxatie-instrument Huiselijk Geweld (RiHG). Dit is een instrument waarmee de hulpofficier van justitie kan beoordelen of bij een situatie van (mogelijk) huiselijk geweld een huisverbod moet worden opgelegd.

Piramide van geweld

Femicide wordt gezien als het topje van de piramide van geweld tegen vrouwen. Het komt voort uit een context die relatief onschuldig begint met bijvoorbeeld seksistische grappen en een dubbele moraal, en langzamerhand overgaat naar ernstigere vormen van intimidatie en geweld. De piramide had oorspronkelijk 4 lagen, maar Emancipator heeft er nog een onderste laag aan toegevoegd. Dat is de laag van de ‘man box’, waarin het draait om de maatschappelijke normen waaraan ‘echte mannen’ moeten voldoen.

illustratie van de piramide van geweld met femicide als top.

Piramide van geweld (bron: Emancipator.nl)

De rol van mannen

Werk is er ook aan de winkel als het gaat om de rol van mannen, aldus Bas Zwiers, de volgende spreker op het symposium. Hij is van Emancipator, een organisatie die met jongens en mannen werkt aan emancipatie en gendergelijkheid. ‘Femicide wordt vaak gezien als een vrouwenprobleem (‘zij had zich beter moeten verdedigen’, ‘zij had hulp moeten zoeken’, ‘zij had bij hem weg moeten gaan’). Maar 95% van de daders is man. In de media wordt dat vaak niet expliciet vermeld. Dan gaat het over een ‘drama in huiselijke kring’ of een ‘dode vrouw gevonden in een woning’. En ook onder professionals merk ik dat zij het soms moeilijk vinden om te benoemen dat de daders meestal mannen zijn. Misschien omdat het dan heel dichtbij komt: die dader kan dus ook jouw buurman zijn. Maar als we dit niet benoemen, kunnen we het probleem niet aanpakken. Want het is de man die zal moeten veranderen.’

Begin bij de wortels

‘Als je femicide wilt voorkomen, moet je beginnen bij de onderste lagen van de piramide van geweld’, betoogt Zwiers. ‘Want dat is de fase waarin je nog echt iets kunt veranderen. Daarom gaan we hierover met jongens en mannen in gesprek. Daarbij maken we het zo persoonlijk mogelijk, bijvoorbeeld door te vragen wat ze hun zus zouden aanraden als die lid wil worden van hun studentenvereniging. Dan merk je dat ze zo 10 adviezen hebben om hun zus tegen ongewenst gedrag te beschermen. Hieruit blijkt dat ze heel goed weten welk gedrag er speelt. De volgende vraag is wat ze hier vandaag nog aan zouden kunnen veranderen. Dan zie je dat ze zich ineens realiseren dat ze zelf wat aan dat gedrag kunnen doen. En dat ze daarmee niet alleen hun zusje beschermen, maar ook alle andere vrouwen.’


Zwiers pleit ervoor dat mannen elkaar vaker aanspreken op seksueel getinte opmerkingen en grappen: ‘Dat is eng en kwetsbaar, want de kans bestaat dat je uitgelachen of uitgesloten wordt. Maar als we dit blijven tolereren, wordt het van kwaad tot erger. Dat laat de geweldspiramide goed zien. In mijn ervaring willen veel mannen hun gedrag best veranderen, maar weten ze soms simpelweg niet hoe. En dat is niet zo gek, want ze hebben nooit anders geleerd dan dat ze stoer, dominant en competitief moeten zijn. Daarom is het belangrijk om zo vroeg mogelijk de mannelijkheidsnormen te doorbreken. Dat kan al op de basisschool door een rijmpje als ‘meisjes plagen, kusjes vragen’ niet normaal te vinden, maar kinderen alternatieven te bieden.’

In gesprek met scholieren

Scholieren zijn ook de doelgroep waar Sarah Kreuze, de vierde spreker, zich op richt. Zij gaat vanuit Centrum 16·22 scholen langs om met jongens en meisjes te praten over seks, relaties en grensoverschrijdend gedrag. Daarbij loopt ze vaak tegen muren op: ‘Jongeren willen het woord ‘seks’ niet horen, komen niet opdagen bij de lessen en gaan het gesprek niet aan. En zelfs als ik het woord ‘seks’ niet noem, maar alleen praat over relaties, doen ze de deur vaak dicht. Dat is zorgelijk, want als je het hier al niet over kunt hebben, kun je het ook niet hebben over grenzen. Daar komt bij dat ze de meeste informatie van het internet halen, waar heel veel onzin wordt verteld en ‘ongezond’ seksueel gedrag zelfs wordt gepropageerd. Daarom zou objectieve seksuele voorlichting op scholen wat mij betreft verplicht moeten zijn.’


Kreuze merkt ook dat er soms een kloof gaapt tussen professionals en jongeren: ‘Sommige professionals denken dat jongeren precies weten wat wel en niet normaal is in relaties en seks. Maar dat is nou juist het probleem. Ik hoor bijvoorbeeld regelmatig dat meisjes toxische relaties wel sexy vinden. Dat ze het leuk vinden als hun vriendje elk moment wil weten waar ze zijn. Natuurlijk kan dat soms best leuk en handig zijn, zeker als je verliefd bent. Maar wat als dit gedrag overgaat in dwangmatige controle? Weten de meisjes dan dat dit niet normaal is en trekken ze op tijd aan de bel? Ik ben bang van niet.’

Tips voor professionals

Daarom benadrukt ook Kreuze het belang van veel praten met jongeren. ‘Maak die gesprekken zo persoonlijk mogelijk’, zegt ze, ‘en neem desnoods de jongens en meisjes apart.’ Ze snapt ook dat dat gesprek niet altijd makkelijk is. Daarom sluit ze samen met Zwiers haar verhaal af met enkele tips voor professionals die met jongeren werken:

  • Verwijs jongeren die om hulp vragen naar het Jongeren Informatie Punt (JIP). Dat is heel laagdrempelig en de website sluit goed aan bij de leefwereld van jongeren.
  • Wees je ervan bewust dat je zelf een rolmodel bent. Accepteer daarom geen grensoverschrijdend gedrag en normaliseer dit niet.
  • Vertel dat je zelf ook wel eens onzeker bent over bijvoorbeeld je lichaam of relatie. Of dat je het vroeger als scholier ook allemaal niet zo goed wist. Dat verlaagt de drempel voor scholieren om naar je toe te komen met hun eigen onzekerheden.
  • Zorg dat er op school een docent of jongerenwerker is, waar scholieren altijd terechtkunnen met vragen op dit gebied.
  • Bekijk de TED-talk ‘A call to men’ van Tony Porter, waarin hij beeldend duidelijk maakt wat het verband is tussen de ‘man box’ en seksueel geweld. En waarom het belangrijk is om de mannelijkheidsnormen te doorbreken.
Tekening gemaakt tijdens het symposium waarin de diverse gespreksonderwerpen in beeld zijn gebracht.

Tekening van het symposium (bron: Cindy Olaria, Huis van Verbeelding)

Wilt u reageren?
Mail de auteur of de redactie

 Over de auteur

​​​​​​​M. Wopereis, tekstbureau Lopende teksten

Referenties

  1. CBS. Slachtoffers moord en doodslag 2023 [Online]. 2024 (Bezocht op 28 jan 2025); Hier online beschikbaar.
  2. Atria. Nieuwe Europese cijfers: gendergerelateerd geweld tegen vrouwen [Online]. 2024 (Bezocht op 28 jan 2025); Hier online beschikbaar.
  3. Stichting Open mind. Femicide – portretten [Online]. (Bezocht op 28 jan 2025); Hier online beschikbaar.
  4. Russell DEH. Defining Femicide: Introductory speech presented to the United Nations Symposium on Femicide on 11/26/2012 [Online]. 2012 (Bezocht op 28 jan 2025); Hier online beschikbaar.
  5. WHO. Understanding and addressing violence against women: femicide [Online]. 2012 (Bezocht op 28 jan 2025); Hier online beschikbaar.
  6. CBS. Prevalentiemonitor Huiselijk Geweld en Seksueel Grensoverschrijdend gedrag 2024 [Online]. 2024 (Bezocht op 28 jan 2025); Hier online beschikbaar.
  7. Verwey Jonker Instituut. Kwestie van lange adem. Kan huiselijk geweld en kindermishandeling echt stoppen? [Online]. 2020 (Bezocht op 28 jan 2025); Hier online beschikbaar.
  8. Bunt L, Berger L, Ritmeijer A, van Arkel Th, Broere G. Van rode vlaggen tot samenwerking: ervaringen van (zorg-)professionals bij het werken met risico-inventarisatie instrumenten [Scriptie]. Utrecht: Universiteit van Utrecht; 2024. 

De potlucklunch wordt iedere zaterdag georganiseerd rond lunchtijd. Er worden groenten en kruiden uit de tuin gebruikt om gerechten te bereiden. Aanvullend nemen stadstuinders zelf ingrediënten of gerechten mee om te delen tijdens de lunch.