meldingen infectieziekten

Mazelen (morbilli)

Mazelen is een zeer besmettelijke virale infectieziekte, die wordt veroorzaakt door het mazelenvirus. De ziekte verspreidt zich via druppeltjes in de lucht, bijvoorbeeld bij hoesten en niezen. In Nederland maakt de vaccinatie tegen mazelen deel uit van het Rijksvaccinatieprogramma (RVP), waarbij kinderen de BMR-vaccinatie (bof, mazelen, rodehond) ontvangen. De WHO adviseert een vaccinatiegraad tussen de 90-95% voor mazelen. In regio Haaglanden is de vaccinatiegraad <90%, waardoor er een risico is op verspreiding van mazelen, vooral onder niet-gevaccineerde personen en in gebieden met lage vaccinatiegraad. In het eerste halfjaar van 2024 werden er 21 meldingen van mazelen geregistreerd, een stijging ten opzichte van dezelfde periode in 2023 en 2022, waarin geen meldingen werden geregistreerd. De meeste meldingen betroffen kinderen jonger dan 5 jaar die niet volledig gevaccineerd waren. Van de 21 meldingen waren er 2 kinderen jonger dan 1 jaar, die beide niet gevaccineerd waren omdat ze nog te jong waren voor de eerste BMR-vaccinatie. Het is daarom belangrijk om het belang van vaccinatie te blijven benadrukken, niet alleen voor individuen, maar ook voor de bescherming van de gemeenschap als geheel (groepsimmuniteit).

Kinkhoest (pertussis)

Kinkhoest is een infectieziekte die wordt veroorzaakt door de bacterie Bordetella pertussis. Deze bacterie verspreidt zich door niezen, hoesten of praten. In Nederland krijgen kinderen volgens het RVP de DKTP-vaccinaties tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio. Door deze bescherming komt kinkhoest veel minder vaak voor. Tijdens de coronapandemie van 2020 – 2023 was het aantal kinkhoestmeldingen laag. Vanaf 2023 zien we een stijging van het aantal maandelijkse meldingen. In vergelijking met de eerste 2 kwartalen van de afgelopen jaren (2022: 0; 2023: 1; 2024: 1272) is te zien dat er sprake is van een kinkhoestepidemie.
De afgelopen maanden van het tweede kwartaal in 2024 daalde het aantal meldingen weer (januari: 60; februari: 138; maart: 267; april: 372; mei: 269; juni: 166). Niet of onvolledig gevaccineerde kinderen tot een leeftijd van 12 maanden hebben een verhoogde kans op een ernstig beloop van deze ziekte. Van de 807 meldingen in het tweede kwartaal waren er 48 van kinderen van 0 of 1 jaar. 42 van deze kinderen bleken bij het bron- en contactonderzoek niet of onvolledig te zijn gevaccineerd. Binnen de doelgroep 0 tot 1 jaar was 75% van de moeders niet gevaccineerd tijdens de zwangerschap, van 20% was de vaccinatiestatus onbekend en 5% van de moeders was wel gevaccineerd tijdens de zwangerschap. In regio Haaglanden is de uptake (mate van opname) van de maternale kinkhoestvaccinatie 58,2% in 2024. Dit is een zorgelijk lage vaccinatiegraad onder moeders, gezien het gegeven dat de vaccinatiegraad bij kinderen ook daalt. Het is daarom extra belangrijk om zwangere vrouwen te wijzen op de 22-wekenprik (maternale kinkhoestvaccinatie), zodat baby’s al vanaf de geboorte tegen de ziekte zijn beschermd, totdat ze oud genoeg zijn om zelf gevaccineerd te worden volgens het RVP.

Bof (parotitis epidemica)

Bof is een virale infectieziekte die wordt veroorzaakt door het bofvirus. De ziekte verspreidt zich via speekseldruppeltjes, bijvoorbeeld door hoesten, niezen of direct contact met besmet speeksel. In Nederland is vaccinatie tegen bof onderdeel van het RVP en wordt gegeven als onderdeel van de BMR-vaccinatie (bof, mazelen, rodehond). Vaccinatie geeft waarschijnlijk geen levenslange bescherming tegen bof, maar gevaccineerde mensen worden wel minder ziek. Doordat de vaccinatiegraad in regio Haaglanden lager is dan 90%, komen er soms uitbraken voor, vooral in omgevingen waar mensen dicht op elkaar leven, zoals scholen en universiteiten. In het eerste en tweede kwartaal van 2024 werden er 7 meldingen van bof geregistreerd, net als in dezelfde periode in 2023 (7 meldingen) en hoger dan die in 2022 (1 melding). Van de 5 meldingen in het tweede kwartaal was er 1 van een jongere tussen de 15 en 25 jaar. De overige 4 meldingen betroffen volwassenen tussen de 38 en 50 jaar, van wie er 3 volledig gevaccineerd waren en waarvan bij 1 de status onbekend is. Dit kan passen bij een verminderde langdurige bescherming van de vaccinatie of een verminderde vaccinatiegraad in bepaalde populaties. Het is daarom belangrijk om de effectiviteit van de bofvaccinatie te blijven monitoren en mogelijk aanvullende vaccinaties te overwegen voor risicogroepen.