volksgezondheid
Foto: Shutterstock
Opgroeien in een Kansrijke Omgeving (OKO) voor jongeren in de gemeente Wassenaar
Friso Dik, Michiel van den Dries, Saskia Nijland, Robin van Dalen, Pamela van Kessel, Caroline Dekkers
In 2024 is de gemeente Wassenaar gestart met de aanpak ‘Opgroeien in een Kansrijke Omgeving’ (OKO). OKO is een meerjarige preventieve en omgevingsgerichte aanpak die gemeenten helpt om jongeren tussen de 10 en 18 jaar gezond en gelukkig te laten opgroeien, zonder middelengebruik (alcohol, drugs, roken) en met een mentaal goede gezondheid. OKO richt zich bij het verbeteren van de leefomgeving van jongeren op 4 domeinen: gezin, leeftijdsgenoten, school en vrije tijd. Per domein worden beschermende factoren versterkt en risicofactoren verminderd. In dit artikel wordt uiteengezet hoe de OKO-aanpak in Wassenaar tot stand is gekomen, wat OKO inhoudt, welke resultaten uit de nulmeting naar voren zijn gekomen, en wordt er een kleine vooruitblik naar de toekomst gemaakt.
Aanleiding tot deelname
Uit de Corona Gezondheidsmonitor Jeugd 2021 kwam naar voren dat het alcoholgebruik van jongeren (klas 2 en 4 van de middelbare school) in Wassenaar hoger was dan gemiddeld in regio Haaglanden. Dit was voor de gemeente Wassenaar het signaal om het alcoholgebruik onder Wassenaarse jongeren aan te pakken. De gemeente had verschillende interventies ingezet op dit thema, maar er was behoefte aan meer regie en een breder plan. De gemeente wilde meer preventief beleid gaan voeren, gericht op het voorkomen van middelengebruik en op het bevorderen van een goede mentale gezondheid onder jongeren. Daarom is in 2024 de gemeente Wassenaar gestart met de OKO-aanpak, nadat de raad en wethouder hiermee hebben ingestemd.
De OKO-aanpak
‘Opgroeien in een Kansrijke Omgeving’ ondersteunt gemeenten bij het werken aan gezonde en gelukkige jongeren, op basis van cijfers over de lokale jeugd. De aanpak is erop gericht te voorkomen dat jongeren alcohol of drugs gebruiken of roken. OKO is gebaseerd op een wetenschappelijk onderbouwde preventiemethode uit IJsland. 1 Wat deze methode uniek maakt, is de focus op de leefomgeving van jongeren. Het is een gemeenschapsgerichte preventieaanpak, waarbij de verantwoordelijkheid voor een positieve verandering bij de volwassenen rondom de jongeren ligt en niet bij de jongeren zelf. Centraal binnen deze methode en de OKO-aanpak staan de 4 omgevingsdomeinen waarin jongeren het grootste deel van hun tijd doorbrengen: thuis (gezin), bij leeftijdsgenoten (peergroep), op school en in de vrije tijd.
De verantwoordelijkheid voor een positieve verandering ligt bij de volwassenen rondom de jongeren en niet bij de jongeren zelf
Gemeenschapsaanpak
OKO is een aanpak waarbij de gemeente samenwerkt met een brede ‘community’ van volwassenen die zich betrokken voelen bij de OKO-aanpak. Deze community in Wassenaar bestaat onder andere uit ouders, scholen, zorg- en welzijnspartijen, maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van de gemeente. Gezamenlijk werken zij aan een gezonde, veilige en positieve leefomgeving, waarin jongeren kunnen opgroeien zonder middelengebruik en met een goede mentale gezondheid.
Beschermende factoren en risicofactoren
Voor elk OKO-domein is op basis van wetenschappelijk onderzoek een aantal beschermende factoren en risicofactoren in kaart gebracht (Figuur 1). Dit zijn de belangrijkste veranderbare factoren die middelengebruik en welbevinden bij jongeren positief of negatief kunnen beïnvloeden. Oftewel, de knoppen om aan te draaien. Bij de OKO-aanpak gaat de community met elkaar aan de slag om de beschermende factoren te versterken en risicofactoren te verminderen. Met de inzet op deze factoren werken zij samen aan het voorkomen van middelengebruik en het versterken van de mentale gezondheid bij alle jongeren tussen de 10 en 18 jaar.

Figuur 1 Beschermende factoren en risicofactoren binnen de 4 OKO-domeinen
(bron: Trimbos-instituut)
De werkwijze
De gemeente coördineert de aanpak en verbindt de partijen binnen de community. Lokale partners zoals de buurtsportcoach, preventiedeskundigen van de lokale instelling voor verslavingszorg/GGZ en de Gezonde Schooladviseur, nemen actief deel. Door deze integrale samenwerking ontstaat er een stevig netwerk rondom jongeren. Samen doorlopen alle betrokkenen iedere 2 jaar cyclisch de aanpak van OKO: van monitoring naar dialoog, beleidsvorming en uitvoering.
In fase 1 (monitoring) vullen jongeren uit leerjaar 2 en 4 van het voortgezet onderwijs een anonieme vragenlijst in over hoe ze zich voelen, in hoeverre ze alcohol, drugs of (e-)sigaretten gebruiken en over de aanwezigheid van beschermende factoren en risicofactoren. Hiermee geven ze input over hoe het met hen gaat en hoe het staat met de beschermende factoren en risicofactoren in hun omgeving.
In fase 2 (dialoog) bespreekt de gemeente de resultaten met de scholen, ouders en andere lokale partners binnen de community. Samen bepalen ze de belangrijkste veranderpunten, ook wel speerpunten genoemd. Vervolgens worden hier in fase 3 de best passende en werkende interventies en activiteiten bij bedacht (beleidsvorming) en uitgevoerd in fase 4 (uitvoering).
Deze interventies kunnen nieuw, maar ook reeds bestaand zijn. Zolang ze de beschermende factoren versterken en de risicofactoren verminderen. Iedere betrokkene kan daar, naar vermogen en vanuit eigen expertise, aan bijdragen. Aan het einde van de OKO-cyclus volgt er een evaluatie en begint de volgende cyclus weer bij de vragenlijst (monitoring). De resultaten hiervan worden gebruikt om opnieuw de dialoog aan te gaan met betrokkenen en de aanpak bij te sturen. Het Trimbos-instituut ondersteunt gemeenten, waaronder Wassenaar, bij de implementatie van OKO (zie ook www.trimbos.nl/OKO). De aanpak wordt in 2025 in bijna 60 Nederlandse gemeenten uitgevoerd.

IJslandse preventiemethode OKO (Opgroeien in een Kansrijke Omgeving) in Wassenaar (illustratie: Willemieke Ligtenberg)
OKO in Wassenaar
Voorafgaand aan de eerste fase van de OKO-aanpak (monitoring) is in Wassenaar een kernteam gevormd. Dit team bestond uit de Gezonde Schooladviseur van GGD Haaglanden, beleidsmedewerkers Jeugd en Onderwijs, Indigo Preventie en de programmamanager OKO. Samen hebben zij de basis gelegd voor de uitvoering van de OKO-aanpak.
In september 2024 vond de startbijeenkomst van de community plaats. Ouders, scholen, zorg- en welzijnspartijen, maatschappelijke organisaties en vertegenwoordigers van de gemeente namen hieraan deel. Tijdens de bijeenkomst werd de OKO-aanpak toegelicht en is er een begin gemaakt met het verbinden van de community rond de jongeren in Wassenaar. Aansluitend ging het kernteam in gesprek met verschillende partners en ouders over hun mogelijke rol in de aanpak.
Een goede samenwerking met het voortgezet onderwijs is essentieel binnen OKO. Daarom vonden er gesprekken op alle middelbare scholen plaats tussen de coördinatoren passend onderwijs van de scholen en de Gezonde Schooladviseur van GGD Haaglanden. Zij bespraken wat OKO inhoudt en kan betekenen voor de scholen. Ook informeerde de Wassenaarse Onderwijs Raad (WOR) de scholen over de aanpak en werd in overleg bepaald wanneer de monitor kon worden afgenomen.
Fase 1. Monitoring
Afname van de OKO-monitor op scholen in Wassenaar
In het najaar van 2024 (november en december) heeft GGD Haaglanden de OKO-monitor afgenomen bij leerlingen uit leerjaar 2 en 4 van alle 3 de middelbare scholen in Wassenaar: het Adelbert College, het Rijnlands Lyceum Wassenaar (inclusief de internationale tak) en The American School of The Hague (ASH). 2
De coördinatoren passend onderwijs zorgden voor de organisatie van de afnamen op de scholen. Leerlingen vulden klassikaal een anonieme digitale vragenlijst in over hun welzijn en middelengebruik. De vragenlijst bevatte daarnaast vragen over de beschermende factoren en risicofactoren binnen de 4 domeinen. 3 Om ook de internationale leerlingen binnen het Rijnlands Lyceum en ASH te bereiken, zijn de vragenlijsten en alle andere bijbehorende documenten vertaald naar het Engels. Volgens Robin van Dalen, programmaleider OKO Wassenaar, sluit de monitor daardoor beter aan op de Wassenaarse doelgroep.
Deelnemers
In totaal zijn van 724 leerlingen de resultaten geanalyseerd. Ongeveer de helft van deze leerlingen zat in leerjaar 2 (49%, n=352), de andere helft in leerjaar 4 (51%, n=372). De respons op de 3 scholen varieerde tussen de 60 en 80%. Van de totaal 724 leerlingen wonen er 438 (60%) in Wassenaar. Op het Adelbert College is 52% van de respondenten woonachtig in Wassenaar, het Rijnland Lyceum 63% en het ASH 85%.
Hoe staat het met de mentale gezondheid en het middelengebruik van Wassenaarse jongeren?
Een aanzienlijk deel van de jongeren heeft last van mentale klachten
Hoewel het merendeel van de jongeren een (zeer) goede gezondheid ervaart (83%) en zich meestal (zeer) gelukkig voelt (76%), blijkt uit de cijfers dat mentale klachten veel voorkomen. Zo had 32% recent psychische klachten, kampte 66% met angst- of depressiegevoelens, en voelde 10% zich vaak tot altijd eenzaam. Daarnaast gaf 58% aan zich (zeer) vaak gestrest te voelen. De 2 meest genoemde bronnen van stress zijn school of huiswerk (43%) en alles wat een jongere moet doen (37%).
De MHI-5 als meetinstrument voor psychische klachten
De psychische gezondheid (psychische klachten en angst- en depressiegevoelens) van de leerlingen is gemeten aan de hand van 5 stellingen uit de Mental Health Inventory (MHI-5). Dit is een (inter)nationaal veelgebruikte vragenlijst die peilt hoe jongeren zich in de 4 weken voorafgaand aan het invullen van de vragenlijst hebben gevoeld, in dit artikel aangeduid als recent. Een voorbeeldvraag is: ‘Hoe vaak voelde je je neerslachtig en somber?’ 4
Meisjes in Wassenaar rapporteren vaker een slechtere mentale gezondheid dan jongens en scoren op alle betreffende indicatoren ongunstiger (figuur 2).
Figuur 2 Percentage jongeren in Wassenaar met recente psychische klachten (MHI-5 ≤ 60), gevoelens van angst of depressie (MHI-5 ≤ 76), en eenzaamheid, evenals de ervaren mate van stress, uitgesplitst naar geslacht
Middelengebruik verschilt tussen gender: jongens drinken, roken en blowen meer, meisjes vapen vaker
Jongens drinken vaker alcohol, roken meer en gebruiken vaker hasj of wiet. Meisjes vapen daarentegen vaker (figuur 3). In totaal gaf een kwart van de jongeren aan recent alcohol te hebben gedronken (afgelopen 4 weken ≥1 glas). 1 op de 5 deed aan bingedrinken (meer dan 5 glazen tijdens 1 gelegenheid) en 17% was dronken of aangeschoten.
Alcohol wordt meestal via anderen verkregen: 55% laat het kopen, 41% krijgt het van vrienden en 33% krijgt het van ouders. Wekelijks rookt 6%, vapet 6% en gebruikt 7% recent wiet of hasj. Overig drugsgebruik – zoals lachgas, XTC, cocaïne of paddo’s – ligt op 4% en is vergelijkbaar tussen jongens en meisjes.
Er is een duidelijk verschil tussen leerjaren: in leerjaar 4 heeft 40% recent alcohol gedronken, tegenover 10% in leerjaar 2.
Figuur 3 Percentage jongeren in Wassenaar dat recent alcohol of wiet/hasj heeft gebruikt, en jongeren die wekelijks roken of vapen, uitgesplitst naar geslacht
Bevindingen binnen de 4 OKO-domeinen
Gezin: jongeren die een goede band met hun ouders hebben, ervaren minder psychische klachten en gebruiken minder middelen
Dit blijkt bij jongeren die aangeven dat zij bij hun ouders terechtkunnen als zij ergens mee zitten (83%). Eenzelfde patroon zien we bij jongeren van wie ouders vaak weten waar ze zijn (88%), duidelijke regels hebben afgesproken (79%) en regelmatig tijd met hen doorbrengen (77%). Bijna een derde van de jongeren zegt dat hun ouders alcoholgebruik accepteren. Een derde krijgt alcohol van hun ouders en 46% drinkt thuis.
Figuur 4 Mentale gezondheid en middelengebruik onder Wassenaarse jongeren, uitgesplitst naar of zij wel of niet met hun ouders kunnen praten wanneer zij ergens mee zitten
Peergroep (leeftijdsgenoten): jongeren gebruiken vaker middelen als hun vrienden dat ook doen
Zo drinkt 64% van de jongeren alcohol als hun vrienden (bijna allemaal) ook drinken. Van de jongeren die niet drinken, heeft 90% vooral vrienden die ook niet drinken. Daarnaast blijkt dat jongeren die vaker laat thuiskomen (na 22:00 uur), regelmatig chillen en/of op feestjes komen zonder volwassenen, vaker alcohol gebruiken dan leeftijdgenoten die dit niet doen. Ook gebruiken zij vaker andere middelen zoals wiet, hasj, drugs, tabak en vapes.
School: jongeren die zich veilig voelen op school ervaren minder mentale klachten en gebruiken minder vaak middelen
Bij pesten zien we een vergelijkbaar patroon: leerlingen die aangeven op school (19%) of online (12%) gepest te worden, ervaren een slechtere mentale gezondheid. Deze samenhang met pesten is echter niet gevonden voor middelengebruik.
Figuur 5 Mentale gezondheid en middelengebruik onder jongeren, uitgesplitst naar leerlingen die zich wel of niet veilig voelen op school
Vrije tijd: sporten draagt bij aan een betere mentale gezondheid, maar gaat ook samen met meer alcoholgebruik
Jongeren die minstens 2 dagen per week sporten bij een club, vereniging of sportschool (79%), ervaren minder psychische klachten en gebruiken minder vaak wiet, hasj, tabak of vapes (figuur 6). Jongens (42%) sporten vaker meer dan 4 dagen per week dan meisjes (25%). Meisjes nemen daarentegen vaker deel aan wekelijkse culturele activiteiten binnen een vereniging (43% versus 31%). Jongeren die deelnemen aan wekelijkse culturele activiteiten ervaren iets vaker psychische klachten (35% versus 31%), maar gebruiken minder vaak alcohol dan niet-deelnemers (18% versus 30%).
Figuur 6 Mentale gezondheid en middelengebruik onder jongeren, uitgesplitst naar of zij 2 dagen of meer per week sporten of minder dan 2 dagen
Fase 2. Terugkoppeling en dialoog
In april 2025 is met 65 betrokkenen uit de community de dialoog aangegaan over de bevindingen uit de OKO-monitor en de formulering van beleidsmatige speerpunten. De deelnemers vertegenwoordigden een breed scala aan disciplines, onder wie ouders, onderwijsinstellingen (waaronder de Schooladviesdienst), lokale en regionale maatschappelijke partners (zoals IZA, sport- en cultuurverenigingen en jongerenwerk), zorg- en welzijnspartijen (zoals verslavingszorg, GGZ-preventie en GGD Haaglanden), het Sociaal Team Wassenaar, boa’s, een vertegenwoordiger van het Trimbos-instituut en diverse gemeentelijke functionarissen, waaronder beleidsmedewerkers uit het sociaal domein, strategen, wethouders en raads- en commissieleden.
In totaal formuleerden de deelnemers 11 speerpunten. Vervolgens werd er plenair gestemd om hieruit een top 3 te bepalen, waarop de gemeente Wassenaar de komende jaren actief kan inzetten.
- Het eerste speerpunt valt binnen het OKO-domein ‘Gezin’ en gaat zich richten op het vergroten van het bewustzijn onder ouders over hun rol in het voorkomen van middelengebruik bij jongeren in en buiten hun huis, waarbij ook onderlinge ondersteuning tussen ouders een rol kan spelen.
- Het tweede speerpunt ligt binnen het OKO-domein ‘Vrije tijd’. Hierin wordt de rol van (sport)clubs benadrukt bij het tegengaan van alcoholgebruik onder jongeren. Daarnaast wordt het belang onderstreept om, naast sport, ook ruimte te geven aan talentontwikkeling en culturele activiteiten in het vrijetijdsaanbod. Dit draagt bij aan een breder en passender aanbod voor alle jongeren, met aandacht voor verschillen in interesses en behoeften.
- Als laatste is een speerpunt gekozen binnen het domein ‘School’, waarbij de nadruk ligt op het creëren van een veilige sfeer op scholen door docenten, leerlingen en ouders.
Fase 3. Beleidsvorming
In mei 2025 is de gemeente Wassenaar gestart met de beleidsvormingsfase, waarbij de uitkomsten van de dialoogsessie geïntegreerd zijn in het jeugdbeleid. Betrokken partijen, waaronder basisscholen en kinderopvangorganisaties, hebben aangegeven actief te willen bijdragen. Ouders hebben via een enquête input geleverd en willen betrokken blijven.
Er zijn gesprekken gevoerd om te verkennen waar de verbinding gemaakt kan worden met bestaande initiatieven. Zo wordt samengewerkt tussen de buurtsportcoach en jongerenwerkers, die zich richten op leerlingen van de basisschool en middelbare school om doorlopende ondersteuning aan jongeren te bieden, gericht op hun mentale gezondheid. Ook is het culturele aanbod in kaart gebracht, als basis voor nieuwe initiatieven die aansluiten bij de speerpunten van OKO.
Tijdens schooljaar 2025-2026 volgt er overleg met de 3 middelbare scholen in Wassenaar over passende interventies. Verder vindt 4 keer per jaar een signaleringsoverleg jeugd plaats, waarin lokale en regionale partners signalen delen en de aansluiting zoeken met onder andere de OKO-aanpak.
Fase 4. Uitvoering
Eind 2025 wil de gemeente starten met de uitvoeringsfase, de laatste stap van deze eerste OKO-cyclus. De activiteiten en interventies waarmee invulling wordt gegeven aan de speerpunten die op basis van de OKO-monitor zijn vastgesteld, worden in deze fase uitgevoerd.
De OKO-monitor vindt elke 2 jaar plaats, wat betekent dat de volgende OKO-monitor in Wassenaar in 2026 wordt afgenomen. Door gezamenlijke inzet van de gemeente, scholen, verenigingen, ouders en lokale partners, wordt er gestreefd naar een veilige en gezonde omgeving waarin jongeren zich kunnen ontwikkelen zonder middelengebruik en met een goede mentale gezondheid. Deze samenwerking beoogt een blijvende, positieve impact te maken op toekomstige generaties, waarmee Wassenaar als voorbeeld kan dienen voor andere gemeenten.
Over de auteurs
Ing. F.C. Dik, MSc, junior epidemiologisch onderzoeker, afdeling Epidemiologie en Beleidsadvies, GGD Haaglanden; M.A. van den Dries, PhD, epidemiologisch onderzoeker, afdeling Epidemiologie en Beleidsadvies, GGD Haaglanden; S. Nijland, MSc, adviseur OKO, Trimbos-instituut; R.J.R. van Dalen, BSc, programmanager OKO en IZA, gemeente Wassenaar; P.S.T. van Kessel, MSc, gezondheidsbevordering functionaris, afdeling Gezondheidsbevordering, GGD Haaglanden; J.C. Dekkers, PhD, senior epidemiologisch onderzoeker, afdeling Epidemiologie en Beleidsadvies, GGD Haaglanden.
E-mail: friso.dik@ggdhaaglanden.nl
Referenties
- Smeets L, Monshouwer K, et al., Trimbos-instituut. De IJslandse aanpak van middelengebruik onder jongeren [Online]. 2019 (Bezocht op 18 jul 2025); hier online beschikbaar.
- GGD Haaglanden & OKO Wassenaar. OKO Monitor 2024 Wassenaar vragenlijst. 2024.
- Smeets L, de Wilde EJ, et al., Trimbos-instituut. Het IJslandse preventiemodel in Nederland. Eindevaluatie van het beleidsvormend leertraject [Online]. 2021 (Bezocht op 18 jul 2025); hier online beschikbaar.
- Van Bon-Martens MJH, ten Have M, Schouten F, van Dorsselaer S, Shields-Zeeman L, Luik A.I., Trimbos-instituut. Herijking afkapwaarden MHI-5 [Online]. 2024 (Bezocht op 18 jul 2025); . hier online beschikbaar.
Kop
tekst