volksgezondheid
In de vroege ochtend van zaterdag 7 december 2024 kwam er bij de Meldkamer Den Haag een melding binnen. Er woedde een stevige brand in een portiekflat aan de Tarwekamp en er was een enorme explosie geweest. ‘Het leek wel een aardbeving’, zeiden buurtbewoners later. Onmiddellijk kwam de hulpverlening op gang. Allereerst van brandweer, politie en ambulances, maar ook al snel van Slachtofferhulp Nederland, GGD Haaglanden, Rode Kruis en de gemeente Den Haag. Daarnaast openden de buurtcentra hun deuren. Samen hebben zij er alles aan gedaan om de slachtoffers en buurtbewoners zo goed mogelijk op te vangen. Hoe ging dat in zijn werk en wie deed wat? In dit artikel een terugblik met een aantal sleutelfiguren in de hulpverlening.
‘Op 7 december had ik met een paar collega’s piketdienst’, vertelt Antoinette Gelton van de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR). ‘Dat betekende dat het aan ons was om de geneeskundige hulpverlening bij de ramp te coördineren. Daarbij waren verschillende mensen betrokken. Een van hen was de zogenoemde Officier van Dienst-Geneeskundig (OvD-G). Die ging direct naar de Tarwekamp toe om de ambulancezorg te managen. In eerste instantie was de verwachting dat er 10 tot 20 slachtoffers zouden zijn. Daarom stonden er 10 ambulances klaar en 2 mobiele medische teams met trauma-artsen. Later bleek die prognose te hoog te zijn en werd de inzet afgeschaald. Maar met de aflossingen erbij zijn er wel 30 ambulances betrokken geweest uit 4 verschillende regio’s. De OvD-G gaf daar leiding aan en informeerde mij en de rest van het GHOR-team over de bevindingen ter plaatse.’
Bellen, regelen en overleggen
Gelton zelf had de functie van Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg (ACGZ). Het was haar taak om de verschillende partijen aan te sturen, de situatie te monitoren en te overleggen met de andere hulpdiensten en de gemeente. ‘Ik had bijvoorbeeld contact met de 3 ziekenhuizen waar de gewonden – uiteindelijk waren dit er 4 – naartoe werden gebracht. Ook schakelde ik de GGD en Slachtofferhulp in voor de psychosociale hulpverlening. Daarnaast werkte ik mee aan het opstellen van de lijst met vermisten, wat mede vanwege de privacywetgeving best lastig was. En ik liet onderzoeken of we maatregelen moesten nemen voor het vrijgekomen asbest. Gelukkig bleek dat zo weinig te zijn dat er geen specifieke acties nodig waren. Al met al heb ik de hele dag zitten bellen, regelen en overleggen. Pas later ben ik naar de rampplek zelf gegaan, om te zien hoe het er nou werkelijk bij lag.’
De hulpdiensten en de GHOR zijn dat weekend dag en nacht in touw geweest: ‘Op zaterdag is de hele dag geprobeerd om mensen te redden. Om 18 uur werd er nog iemand levend uit het puin gehaald. Dat was een bijzonder moment. Maar helaas hadden we ook 6 doden te betreuren. Op zondag zijn hun lichamen geborgen en door forensisch artsen geïdentificeerd. Op maandagochtend was de crisissituatie voorbij en hebben we de werkzaamheden overgedragen aan de gemeente. Die avond heeft de Veiligheidsregio een grote bijeenkomst georganiseerd voor alle hulpverleners. We merkten dat er onder hen veel behoefte was om ervaringen te delen. Voor mij waren het intense dagen, maar voor de hulpverleners ter plekke was het nog veel heftiger. Die avond drong dat pas echt tot mij door.’
Opvang van de slachtoffers
Ook de piketdienst van Slachtofferhulp Nederland werd al vroeg gebeld op 7 december. ‘Wij staan 24/7 klaar om mensen op te vangen als er een incident is in de regio’, zegt Connie Cornelisse, teamleider algemene dienstverlening bij Slachtofferhulp Den Haag. ‘De gemeente had al snel een opvangplek geregeld voor de direct getroffen bewoners en hun nabestaanden en naasten. Dat was in het stadsdeelkantoor aan de Loudonstraat. Wij zijn daar met een aantal collega’s naartoe gegaan en troffen ontredderde mensen aan. Samen met onder meer de gemeente en het Rode Kruis boden we hen de eerste ondersteuning, zowel psychosociaal als praktisch. Denk aan het regelen van kleding, het leggen van contacten met familieleden, maar ook het bieden van een luisterend oor. Vaak schrikken mensen van de sterke stressreacties, die zo’n ingrijpende gebeurtenis oproept. Maar die reacties zijn heel normaal en het is belangrijk om ze te uiten. Wij gaven hen daarvoor de ruimte.’
Ook na de eerste dagen bleef Slachtofferhulp intensief betrokken bij de ramp. Zo waren ze aanwezig bij de vele bijeenkomsten voor onder andere de slachtoffers, buurtbewoners en hulpverleners. Ook gaven ze persoonlijke ondersteuning aan de getroffen bewoners en nabestaanden. Daarnaast zetten ze een media-adviseur in, die de nabestaanden bijstond toen die ongewild in het brandpunt van het nieuws terechtkwamen. ‘Er was op zoveel plekken hulp nodig’, vertelt Cornelisse. ‘Denk aan de scholen in de buurt, waarvan de kinderen de ramp van dichtbij hadden meegemaakt. Samen met de GGD en het Crisis Interventie Team (CIT) voor jeugd en gezin hebben we die kinderen en hun docenten en ouders opgevangen. Bovendien ondersteunden we de vrijwilligers van de wijkorganisaties, zoals Lichtpuntjes en Wijkz. Een van de vrijwilligers van Lichtpuntjes is zelf overleden bij de ramp. Dat maakte het voor de collega’s natuurlijk extra zwaar.’

Gedenkplek (bron: Wijkz)
Hulp bij de verwerking
Uiteindelijk heeft Slachtofferhulp aan zo’n 90 mensen 1-op-1 ondersteuning gegeven: ‘We hebben 35 medewerkers ingezet, waaronder casemanagers en vrijwilligers. Zij hadden allemaal een aantal slachtoffers onder hun hoede, die ze zowel praktisch als psychosociaal ondersteunden. Sommigen doen dat nu (red. mei 2025) nog steeds: we blijven betrokken zolang dat nodig is. Je merkt dat de verwerking van de gebeurtenis in golven verloopt. In het begin was er veel onzekerheid over de huisvesting. Toen dat eenmaal geregeld was, kwam er ruimte voor diepere emoties, zoals verdriet, angst en boosheid. En toen de eerste rechtszittingen eraan kwamen, laaiden die emoties weer op. Soms was dat aanleiding voor extra gesprekken met onze of andere hulpverleners. Daarnaast hebben we lotgenotengroepen opgestart. Daar hebben veel slachtoffers baat bij.’
Bijzondere rol voor welzijnsorganisaties in de wijk
Bij de opvang van de slachtoffers en buurtbewoners speelden de welzijnsorganisaties in de Haagse wijk Mariahoeve een belangrijke rol. Zo konden veel mensen terecht bij stichting Lichtpuntjes, die niet alleen een ontmoetingsplek bood, maar ook kleding inzamelde en een succesvolle crowdfundingactie organiseerde. Daarnaast opende Wijkz op 7 december al snel haar deuren. Hun wijkcentrum staat vlak om de hoek bij de Tarwekamp. Ray Rudolf, senior maatschappelijk werker bij Wijkz, doet verslag:
‘Die zaterdagochtend kregen we al vroeg telefoontjes van buurtbewoners met het nieuws over de explosie. Mijn collega is toen meteen naar de Tarwekamp gegaan en zag dat er onder de slachtoffers en omwonenden veel behoefte was om te praten. Daarnaast hadden hulpverleners en journalisten een plek nodig om op adem te komen. Daarom zijn we om 9 uur open gegaan en hebben we tot 15 december elke dag klaargestaan van 8.30 tot 20.00 uur.’
Praktische hulp en luisterend oor
‘Vooral de eerste dagen was het erg druk met buurtbewoners, hulpverleners en media. Maar ook de mensen die hun huis verloren waren, kwamen naar ons toe. Zij wilden niet alleen hun verhaal kwijt, maar hadden ook veel praktische vragen. Bijvoorbeeld over waar ze nu moesten wonen, hoe ze aan spullen moesten komen, hoe het zat met hun verzekering, etc. Mijn collega’s en ik gingen met hen in gesprek, om naar hen te luisteren en bijvoorbeeld samen de verzekering te bellen of vervoer te regelen. Voor sommigen was deze hulp genoeg, maar velen hebben we doorverwezen naar de huisarts of psycholoog. Of naar de lotgenotenbijeenkomsten, die we samen met Slachtofferhulp en stichting MEE hebben georganiseerd.’
Steunbetuigingen van buurtbewoners
‘Naast de slachtoffers kwamen ook veel buurtbewoners bij ons langs, die graag iets voor de getroffenen wilden doen. Daarom hebben we in het wijkcentrum een condoleanceregister geopend en een plek gemaakt om bloemen neer te leggen. Ook hebben we op 14 december, samen met anderen, een grote bijeenkomst georganiseerd in de Adventkerk in Mariahoeve. Zo’n 250 buurtbewoners, nabestaanden en andere betrokkenen vonden daar steun bij elkaar. Dit gaf merkbaar rust in de wijk: na die dag werd het wijkcentrum minder bezocht en zijn we weer overgegaan naar de reguliere openingstijden.’
Gezamenlijke jaarafsluiting
‘Natuurlijk bleven we ook daarna openstaan voor de mensen die dat nodig hadden. Zo boden we werkruimte aan ondernemers van de Tarwekamp, die hun bedrijfsruimte waren kwijtgeraakt. Daarnaast organiseerden we extra activiteiten voor kinderen, om hen te helpen hun emoties te verwerken. En we organiseerden voor de getroffen bewoners een jaarafsluiting, die ondanks alles toch positief en gezellig was.’

Uitnodiging bijeenkomst Adventkerk (bron: Wijkz)
Gemeente pakt nafase op
Meilan Chung van de gemeente Den Haag, hoorde 7 december ’s ochtends via TV West over de explosie op de Tarwekamp. Ze had toen nog geen idee dat ze daar een rol bij zou gaan spelen. Tot ze om 11 uur gebeld werd door de gemeentesecretaris. Of ze projectleider wilde worden van de nafase van de ramp. ‘Prompt heb ik mijn gewone werk, als programmamanager Stadsdelen en Wijken, uit m’n handen laten vallen. Daar was mijn opdrachtgever niet direct blij mee, maar natuurlijk begreep ze het wel. Zelf werd ik even bevangen door de stress, want waar moest ik beginnen? Maar gelukkig lag er een goed protocol klaar van een eerdere grote brand. Daar heb ik dankbaar gebruik van gemaakt.’
De nafase begon op maandagochtend 9 december. Toen droegen de hulpdiensten het werk aan de gemeente over. Chung was inmiddels voorbereid: ‘Op zondag had ik al een projectplan gemaakt met 10 thema’s. Denk aan de ondersteuning en huisvesting van de getroffenen, het bewaken en schoonmaken van het terrein, het herdenken van de slachtoffers, de wederopbouw, veiligheid, communicatie etc. Voor elk thema kreeg ik 1 of 2 medewerkers toebedeeld, die allemaal het mandaat kregen om snel over zaken te kunnen beslissen. Samen met hun achterban zijn zij keihard aan het werk gegaan, pragmatisch en zo nodig buiten de lijntjes.’
Medewerkers kregen het mandaat om snel over zaken te kunnen beslissen. Samen met hun achterban zijn zij keihard aan het werk gegaan, pragmatisch en zo nodig buiten de lijntjes.

Betrokken hulporganisaties (illustratie: Willemieke Ligtenberg)
Casemanagers, huisvesting en psychosociale hulp
Alle inspanningen van de gemeente hadden tot doel om de getroffenen te helpen om hun leven weer zo goed mogelijk op te pakken. Zo kregen ze allemaal een casemanager die hen hielp met praktische en financiële zaken. Een van die zaken was de huisvesting, aldus Chung: ‘De eerste weken konden de slachtoffers terecht in hotels. Daarna heeft een woningcorporatie iedereen voor 6 maanden een woning in de wijk aangeboden. Dat gaf de nodige rust. Intussen zorgden wij ervoor dat de Tarwekamp weer begaanbaar en veilig werd. Toen dat begin januari het geval was, hebben we de getroffen panden overgedragen aan de Vereniging van Eigenaren. Het was daarna aan hen om te beslissen wat ze met de panden gaan doen: slopen en herbouwen of – waar dat kan – opknappen. Daar moeten ze met hun verzekeraar zien uit te komen.’
Daarnaast richtte de gemeente zich samen met de GGD en Slachtofferhulp op de psychosociale ondersteuning van de slachtoffers. Daarvoor sloot Fatima Nur bij het projectteam aan: ‘Naast mijn werk als projectleider huiselijk geweld en ouderenmishandeling bij GGD Haaglanden, heb ik ook piketdienst als procesleider psychosociale hulpververlening. Samen met mijn collega Franayshah Martis werd ik zaterdagochtend door de GHOR opgeroepen. Het was onze taak om te bekijken welke psychosociale hulp er nodig was, de juiste hulpverleningsorganisaties daarbij te betrekken en die hulp te coördineren en te begeleiden.’
Getroffen mensen bereiken en ondersteunen
Daarbij was het de kunst om alle getroffen mensen in beeld te krijgen: ‘De directe slachtoffers – de bewoners van de getroffen panden en hun nabestaanden – waren al snel bekend. Dat waren zo’n 50 mensen. Maar daarnaast waren er ook veel mensen indirect getroffen door de ramp. Denk aan omwonenden, collega’s, vrienden en klasgenoten van de slachtoffers. Daarvan was het lastiger om ze allemaal te bereiken. Terwijl we ook hen graag op tijd hulp wilden bieden, om mogelijke gevolgen later te voorkomen.’
Daarom was Nur aanwezig bij de bijeenkomsten voor slachtoffers, buurtbewoners en andere betrokkenen. Ook zocht ze contact met de organisaties in de wijk, zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin, Wijkz en Lichtpuntjes. ‘Hun medewerkers hebben veel buurtbewoners opgevangen en wij ondersteunden hen daarbij met raad en daad. Daarnaast hebben we ook zelf acute vragen opgepakt. Zo was er een gezin met een oorlogstrauma, bij wie de ramp extra hard aankwam. Daarvoor hebben we snel psychologische hulp geregeld. Bovendien hebben we Parnassia en het Crisis Interventie Team gevraagd om spreekuren te houden bij Lichtpuntjes. Zo konden veel mensen laagdrempelig hun eerste emoties uiten en de juiste doorverwijzing krijgen.’
Monitoren van de gezondheid
Nur is tot half januari intensief betrokken geweest bij de ramp. Daarna kon ze wat terugschakelen, omdat reguliere hulpverleners werkzaamheden overnamen. De inzet van de GGD stopt echter niet: ‘Veel mensen hebben nog lang stressklachten na zo’n ingrijpende gebeurtenis. Denk aan slaapproblemen, herbelevingen, verminderde concentratie etc. Bij sommigen komen die klachten pas later of keren ze weer terug. Wij vinden het belangrijk om deze mensen te blijven volgen: te kijken hoe het met ze gaat, of ze voldoende zorg en ondersteuning krijgen en wat ze nog meer nodig hebben. Daarom hebben we besloten om 18 maanden lang regelmatig gesprekken met hen te voeren. Dat laten we doen door hulpverleners, casemanagers en andere professionals die hen al goed kennen. Periodiek kijken we wat de bevindingen uit die gesprekken zijn. Zo mogelijk kunnen we dan aanpassingen doen in het zorg- en ondersteuningsaanbod. Zo hopen we deze mensen zo goed mogelijk te helpen. Want één ding is zeker: de slachtoffers mogen niet vergeten worden.’
Dankwoord
xxx
Over de auteur
M. Wopereis, tekstbureau Lopende teksten
Referenties
ref
Kop
tekst